Richtlijn ‘Medicamenteuze zorg aan gedetineerde verslaafden’

Klinische praktijk
Michel Westra
Hein A. de Haan
Marleen T. Arends
Jannes J.E. van Everdingen
Niek S. Klazinga
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A726
Abstract

Samenvatting

  • Er bestaat in Nederland nog steeds heterogeniteit in het beleid en de zorg voor gedetineerden die aan opiaten verslaafd zijn. De recente richtlijn ‘Medicamenteuze zorg aan gedetineerde verslaafden’ moet bijdragen aan een ee nduidiger en meer evidence-based behandeling van verslaafde gedetineerden en moet daarnaast de onderlinge afstemming van het zorgtraject tussen justitiële instellingen en de reguliere zorg verbeteren.

  • Elke rationele medicamenteuze behandeling wordt in beginsel voortgezet in de inrichting.

  • Het hulpaanbod in de justitiële inrichtingen is zo veel mogelijk gericht op onthouding van gebruik van illegale drugs, maar daarnaast ook op het beperken van de schade aan de gezondheid van de individuele gebruiker.

  • Methadon wordt als eerste keus beschouwd bij de onderhoudsbehandeling. Vanwege de patiëntveiligheid wordt vloeibare verstrekking aanbevolen, door middel van afgesloten cupjes met 5 mg/ml, waarbij er 1 dd in de ochtend wordt verstrekt.

  • Sinds kort is een combinatiepreparaat beschikbaar van buprenorfine en naloxon, een volledige opiaatantagonist.

  • Bij het staken van de opiaatonderhoudsbehandeling is intensieve nazorg noodzakelijk. In deze periode is de kans op, eventueel dodelijke, overdoseringen aanzienlijk. Detoxificatie moet gekoppeld worden aan een psychosociale of medicamenteuze interventie gericht op terugvalpreventie.

  • Naltrexon is momenteel de enige beschikbare opiaatantagonist voor terugvalpreventie.

  • Bij opiaatverslaafden die ook benzodiazepinen gebruiken zonder indicatie, wordt sterk aanbevolen om de benzodiazepinen af te bouwen. Deze afbouw kan geschieden door de gebruikte dosis om te zetten in een equivalente hoeveelheid diazepam en deze vervolgens met maximaal 25% per week af te bouwen.

Auteursinformatie

*Namens de werkgroep die de richtlijn voorbereidde en waarvan de leden aan het eind van dit artikel worden genoemd.

Dienst Justitiële Inrichtingen, afd. Gezondheidszorg, Den Haag.

Drs. M. Westra, arts en medisch adviseur.

Tactus Verslavingszorg, Deventer.

Vereniging voor VerslavingsGeneeskunde Nederland, Den Haag.

Drs. M.T. Arends, verslavingsarts; dr. J.J.E. van Everdingen, dermatoloog (tevens: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Utrecht).

Universiteit van Amsterdam, Amsterdam.

Prof.dr. N.S. Klazinga, hoogleraar Sociale Geneeskunde.

Contact M. Westra (m.westra@dji.minjus.nl)

Verantwoording

De werkgroep die de richtlijn voorbereidde, bestond uit: M.T. Arends, verslavingsarts en politiearts; mr. C.M. Boeij, portefeuillehouder externe betrekkingen Dienst Justitiële Inrichtingen; drs. T. Cucic-Malesevic, psychiater; dr. J.J.E. van Everdingen, dermatoloog en secretaris van de Medisch Wetenschappelijke Raad CBO (secretaris werkgroep); C. du Fossé, locatiedirecteur Penitentiaire Inrichting ; H.A. de Haan, eerste geneeskundige en psychiater; drs. G. van ‘t Hoff, senior beleidsmedewerker Dienst Justitiële Inrichtingen; prof.dr. N.S. Klazinga, hoogleraar Sociale Geneeskunde (voorzittter werkgroep); N. Rozenbroek, apotheker; R. Runhert, huisarts en penitentiair geneeskundige; M.L.S. Swagemakers, huisarts en penitentiair geneeskundige; A.G. Tenhaeff, forensisch geneeskundige; G. Wegdam, penitentiair verpleegkundige; M. Westra, arts en medisch adviseur Dienst Justitiële Inrichtingen.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).
Aanvaard op 23 juli 2009

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties