Resultaten van het invoeren van diagnostiek naar longembolie volgens de CBO-richtlijn in een algemeen opleidingsziekenhuis

Onderzoek
P.W. Kamphuisen
E.M.G. Jacobs
J.J. Mol
A.J.M. Rijnders
E.F. Ullmann
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:2083-7
Abstract

Samenvatting

Doel

Evaluatie van actieve implementatie van de CBO-richtlijn voor de diagnostiek van longembolie in een perifeer opleidingsziekenhuis, met analyse van redenen om van deze richtlijn af te wijken.

Opzet

Deels retrospectief, deels prospectief.

Methode

Alle opeenvolgende verwezen patiënten met een klinisch vermoeden van longembolie bij wie perfusiescintigrafie werd verricht, werden geïncludeerd in de studie. Wij onderzochten in het jaar vóór (juli 1999-juni 2000; n = 384) en na actieve implementatie (juli 2000-juni 2001; n = 380) in hoeverre de CBO-richtlijn gevolgd werd. Verder bekeken wij bij de prospectieve cohort waarom de diagnostiek niet werd afgerond.

Resultaten

Na een ‘non-high-probability’-ventilatie-perfusiescan werd vóór implementatie bij 23/117 (20) en daarna bij 50/109 (46) patiënten de richtlijn adequaat afgerond. Bij respectievelijk 27 en 60 werd duplexechografisch onderzoek van de benen verricht naar diepe veneuze trombose. Bij 65 en 70 werd na een niet-afwijkende echografie-uitslag A.-pulmonalisangiografie verricht. Belangrijke oorzaken voor het niet afronden van diagnostiek naar longembolie waren klinische onwaarschijnlijkheid (41, zonder goede alternatieve diagnose), een alternatieve diagnose (36; ‘pneumonie’, ‘decompensatio cordis’, ‘maligniteit’) en terughoudendheid met A.-pulmonalisangiografie. De leeftijd van de patiënten bij wie de richtlijn werd nageleefd was gemiddeld lager (51 jaar) dan bij wie werd afgeweken van de richtlijn (65 jaar; p < 0,001). Het risico om diagnostiek niet volgens richtlijn af te ronden was een factor 6 verhoogd bij een patiënt ≥ 80 jaar vergeleken bij een patiënt < 40 jaar, terwijl bij patiënten ≥ 65 jaar niet vaker een alternatieve diagnose gesteld werd.

Conclusie

Het opvolgen van de CBO-richtlijn voor diagnostiek van longembolie leidde weliswaar tot een aanzienlijke toename van adequate diagnostiek, maar bij de helft van de patiënten met een niet-conclusieve longscan werd de diagnostiek niet afgerond. Belangrijke oorzaken hiervoor waren de hoge leeftijd van de patiënt, alternatieve diagnosen en terughoudendheid met A.-pulmonalisangiografie.

Auteursinformatie

Rijnstate Ziekenhuis, Arnhem.

Afd. Interne Geneeskunde: dr.P.W.Kamphuisen (thans: Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Inwendige Geneeskunde, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen) en mw.E.M.G.Jacobs, assistent-geneeskundigen; J.J.Mol, internist.

Afd. Nucleaire Geneeskunde: A.J.M.Rijnders, nucleair-geneeskundige.

Afd. Longziekten: E.F.Ullmann, longarts.

Contact dr.P.W.Kamphuisen (p.kamphuisen@aig.azn.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties