Remming van het Philadelphia-chromosoomproduct is effectief bij de behandeling van Philadelphia-chromosoompositieve leukemie

Onderzoek
J.J. Zwaginga
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:1426-7
Download PDF

artikel

Druker beschrijft een nieuwe behandeling bij leukemieën met het Philadelphia-chromosoom.1 Dit chromosoom ontstaat door de translocatie van het BCR-gen op chromosoom 9 naar het ABL-gen op chromosoom 22 en is aanwezig bij > 90 van chronische myeloïde leukemie(CML)- en bij 5-20 van acute lymfatische leukemie(ALL)-patiënten. Het genproduct van deze genenfusie - het BCR-ABL-tyrosinekinase (TK) - is cruciaal voor de leukemische transformatie. In dit onderzoek beproefden de auteurs de behandeling met STI-571, een remmer van dit TK. Bij 21 van 38 patiënten (55) met CML in myeloïdeblastencrisis en bij 14 van 20 (70) patiënten met een lymfoblastencrisis (ALL en CML in lymfoblastencrisis) was er een goede respons. Een complete remissie (

De STI-behandeling is opmerkelijk daar een myeloïde- of lymfoïdeblastencrisis normaliter slecht (respectievelijk 20 en 50) reageert op therapie. In dit onderzoek werd STI echter niet direct met andere behandelingen vergeleken. Wat betreft de overleving kan slechts geconcludeerd worden dat bij een follow-up van 100-350 dagen, 7 patiënten met initieel een myeloïdeblastencrisis progressievrij waren. Belangrijk is verder de ontwikkeling van resistentie tegen STI; met name bij initieel op STI responderende lymfoblastencrises recidiveerde de ziekte na gemiddeld 58 dagen bij 12/14 patiënten. Bij behandeling van CML in de chronische fase is dit echter minder. Dezelfde auteurs beschrijven elders in het tijdschrift daarbij namelijk > 90 remissies, bij een follow-up van 265 dagen.2

Toch lijkt STI alleen de maligne kloon niet volledig uit te roeien en daarom worden nu combinaties van STI en andere therapie bestudeerd. Ook in Hematologie Oncologie Volwassenen Nederland(HOVON)-verband zal STI zo in combinatie met cytarabine worden getest. De (mede) met STI bereikte remissies zullen zeer waarschijnlijk ook de indicatie en de timing van de allogene transplantatie (tot nu toe de enige curatieve therapie) gaan beïnvloeden. De beschreven bevindingen illustreren dat het karakteriseren van ziektespecifieke genen en genproducten belangrijke therapeutische consequenties kunnen hebben.

Literatuur
  1. Druker BJ, Sawyers CL, Kantarjian H, Resta DJ, Reese SF,Ford JM, et al. Activity of a specific inhibitor of the BCR-ABL tyrosinekinase in the blast crisis of chronic myeloid leukemia and acutelymphoblastic leukemia with the Philadelphia chromosome. N Engl J Med2001;344:1038-42.

  2. Druker BJ, Talpaz M, Resta DJ, Peng B, Buchdunger E,Ford JM, et al. Efficacy and safety of a specific inhibitor of the BCR-ABLtyrosine kinase in chronic myeloid leukemia. N Engl J Med 2001;344:1031-7.

Ook interessant

Reacties