Psychosociale gevolgen van een screening op microalbuminurie en op enkele andere risicofactoren

Onderzoek
Tj. Tijmstra
W. Spijkers
J. Broer
W.M.T. Janssen
P.E. de Jong
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:2460-4
Abstract

Samenvatting

Doel

Vaststellen van de psychosociale gevolgen van een screeningsprogramma naar de progressie van hart-, vaat- en nierschade.

Opzet

Enquêteonderzoek.

Methode

Dit onderzoek sloot aan bij het ‘Prevention of renal and vascular end-stage disease’(PREVEND)-onderzoek, waaraan circa 40.000 Groningers van 28-75 jaar deelnamen, aan wie was gevraagd een buisje met ochtendurine in te leveren voor de opsporing van microalbuminurie. Degenen bij wie microalbuminurie werd vastgesteld, werden uitgenodigd voor een vervolgonderzoek op het huisartsenlaboratorium voor de meting van de risicofactoren urine-eiwitconcentratie, bloeddruk en bloedcholesterolconcentratie. Aan 335 deelnemers aan de screening werd twee weken na het ontvangen van de screeningsuitslag een schriftelijke vragenlijst verstuurd.

Resultaten

Ruim driekwart van de vragenlijsten werd ingevuld terugontvangen. Bij een minderheid van de respondenten bij wie risicofactoren werden vastgesteld bracht de uitslag enige bezorgdheid met zich mee. Er werd echter geen invloed op het welbevinden van de betrokkenen geconstateerd. Bijna eenderde van de respondenten zei naar aanleiding van het onderzoek ‘gezonder te zijn gaan leven’. Er werden echter ook aanwijzingen gevonden voor een vrijbriefeffect: circa de helft van de rokers en de lichamelijk inactieven gaf aan dat zij in de gunstige uitslag een legitimatie zagen om hun leefwijze te continueren. Een ongunstige uitslag had bij bijna de helft van de respondenten tot aanvullende medische consumptie geleid. De respondenten bleken het onderzoek erg te waarderen. Met name de lager opgeleiden stonden ook erg positief tegenover vroegdiagnostiek in het algemeen.

Conclusie

Bij de personen met een positieve screeningsuitslag werd geen verminderd welbevinden geconstateerd; wel had het onderzoek bij hen tot meer gezondheidsgedrag en een hogere medische consumptie geleid. De helft van degenen met een negatieve screeningsuitslag zag hierin een reden om de ongezonde leefwijze te continueren.

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit Groningen, faculteit der Medische Wetenschappen, Disciplinegroep Gezondheidswetenschappen, Antonius Deusinglaan 1, 9713 AV Groningen.

Dr.Tj.Tijmstra, medisch socioloog; drs.W.Spijkers, socioloog.

Gemeentelijke Geneeskundige Dienst (GGD), Groningen.

Dr.J.Broer, arts/epidemioloog.

Academisch Ziekenhuis, afd. Inwendige Geneeskunde, Nefrologie, Groningen.

Dr.W.M.T.Janssen en prof.dr.P.E.de Jong, nefrologen.

Contact dr.Tj.Tijmstra (t.tijmstra@med.rug.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties