Psychiatrische opnamen in Amsterdam naar etnische achtergrond en diagnose

Onderzoek
J. Dekker
J. Peen
H. Heijnen
H. Kwakman
H. Sanders
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:368-71
Abstract

Samenvatting

Doel

Vaststellen of allochtone groepen in Amsterdam meer worden opgenomen in psychiatrische instellingen dan de Nederlandse.

Opzet

Descriptief.

Plaats

Amsterdam.

Methode

Opname-incidenties werden ontleend aan het Amsterdamse register van opnemingen in de psychiatrische klinieken, 1992-1993, naar geboorteland. Bij migranten ging het om allochtonen van de eerste generatie en werden heropnamen niet meegeteld.

Resultaten

Uit de meeste allochtone groepen werden personen niet vaker opgenomen dan in Nederland geborenen. Alleen personen uit niet-geïndustrialiseerde landen werden significant vaker opgenomen. Schizofrenie kwam bij Surinaamse mannen significant vaker voor (factor 2) dan bij Nederlandse, bij Turkse mannen was de incidentie lager dan bij Nederlandse.

Conclusie

De eerder gepubliceerde 2-5-voudig verhoogde incidentie van schizofrenie bij eerste-generatiemigranten uit Suriname, de Nederlandse Antillen en Marokko, kon in de stad Amsterdam maar ten dele worden bevestigd.

Auteursinformatie

Psychiatrisch Ziekenhuis Amsterdam, Postbus 75.848, 1070 AV Amsterdam.

Bureau onderzoek & Ontwikkeling & Opleiding: drs.J.Dekker, drs.J. Peen en drs.H.Kwakman, psychologen.

Sociaal Psychiatrisch Diensten Centrum: H.Sanders, psychiater.

Samenwerkende Instellingen Gezondheidszorg Regio Amsterdam, Stedelijk Bureau Patiënteninstromen, Amsterdam.

H.Heijnen, socioloog.

Contact drs.J.Dekker

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Haarlem, april 1996,

Het onderzoek van Dekker et al. levert een nuttige bijdrage aan de hypothesevorming (1996;368-71). Op basis van hun gegevens kan inderdaad geconcludeerd worden dat immigranten in Amsterdam in het algemeen niet meer kans hebben in een psychiatrische instelling te worden opgenomen dan Nederlandse Amsterdammers. Het landelijke registeronderzoek van Selten en Sijben toont wel een duidelijk toegenomen kans op opname voor diverse groepen immigranten, met name Surinamers, Antillianen en Marokkanen, maar een kleinere kans voor Turken.1 Vanwege de kleinere aantallen ‘ouderen’ beperkten Selten en Sijben hun analyse echter tot de leeftijdsgroep van 20-40 jaar. Voor de vrijwel gelijke leeftijdsgroep bij Dekker et al. (18-39 jaar) werden vergelijkbare resultaten gevonden. Aangezien de opname-incidentie in (zeer) stedelijke gemeenten hoger is dan in minder stedelijke gemeenten en dat niet lijkt te worden veroorzaakt door vele opnamen van allochtonen is de bevinding in het bijzonder voor Surinaamse en Marokkaanse jonge mannen opnieuw opvallend.2

Bij Surinamers werd significant vaker schizofrenie gediagnosticeerd dan bij autochtone patiënten. Zij worden bij opname dikwijls als bedreigend geregistreerd en worden minder vaak vrijwillig opgenomen. De incidentie van schizofrenie bij jonge Surinaamse mannen is significant verhoogd ten opzichte van die bij de vergelijkbare groep Nederlandse Amsterdammers: weliswaar ‘slechts’ 2 maal zo hoog, terwijl Selten en Sijben landelijk een 5 maal zo hoge incidentie vonden,1 maar de incidentie bij Nederlandse Amsterdammers lijkt hoger dan de landelijke incidentie bij autochtonen.

De bevindingen van Dekker et al. sluiten mijns inziens meer aan bij de resultaten van het landelijke onderzoek dan wordt gesuggereerd. Dekker et al. geven een aantal mogelijke verklaringen voor de gevonden getallen. Het blijft opvallend dat jonge Surinaamse en Marokkaanse mannen relatief veel in psychiatrische instellingen worden opgenomen en dat bij hen vaak de diagnose ‘schizofrenie’ wordt gesteld. Dit in tegenstelling tot de bevindingen bij hun Turkse leeftijdgenoten. Dekker et al. schrijven – naar mijn mening terecht – dat Turken zich anders uiten (volgens Dekker et al. meer somatisch). Wanneer de manier waarop Turken hun klachten uiten de klinische incidentie van schizofrenie kan verlagen, kan deze incidentie bij bijvoorbeeld Surinamers op vergelijkbare wijze verhoogd zijn. De diagnostiek bij bedreigend gedrag vertonende en onvrijwillig opgenomen (psychotische) Surinamers kan beïnvloed worden door hun manier om hun klachten te uiten. Het is een risico dat bij Surinamers groter is: zij staan immers te boek als een redelijk goed aangepaste groep, die de Nederlandse taal beheerst en een groot deel van het Nederlands erfgoed lijkt te hebben overgenomen. Wij dienen ons echter rekenschap te geven van de onmiskenbare invloed van hun eigen geschiedenis en cultuur op hun wijze om zich te uiten tijdens ziekte.

J.P.A.M. Bogers
Literatuur
  1. Selten JPCJ, Sijben AES. Verontrustende opnamecijfers voor schizofrenie bij migranten uit Suriname, de Nederlandse Antillen en Marokko. [LITREF JAARGANG="1994" PAGINA="345-50"]Ned Tijdschr Geneeskd 1994;138:345-50.[/LITREF]

  2. Dekker JJM, Peen J, Iping J, Jonghe F de. Urbanisatie en de relatie met psychiatrische opnames. Tijdschr Psychiatr 1994;36:585-96.

Amsterdam, mei 1996,

De meeste immigranten verblijven in de grote(re) steden in Nederland. In deze grote(re) steden is de opnamekans groter dan op het platteland, waar duidelijk meer autochtonen wonen dan allochtonen. Terecht maakt Bogers uit ons onderzoek op dat de grotere opnamekans in de grote(re) steden niet veroorzaakt lijkt te worden door de grotere concentraties van allochtone groeperingen in deze steden. Toch dient men bij vergelijking van de opnamekansen voor autochtone en allochtone groeperingen rekening te houden met deze intermediërende factor. Onze onderzoeksbevindingen wijzen duidelijk in die richting. Het is niet zo dat wij tot heel andere conclusies komen dan Selten en Sijben. Wel hebben wij op grond van de gegevens van één zeer grote stad aannemelijk gemaakt dat de grote verschillen van hun onderzoek waarschijnlijk mede verklaard worden door de urbanisatiefactor. Onlangs hebben wij de verschillen in psychiatrische opnamen tussen autochtone en allochtone groeperingen in de 12 grootste steden van Nederland (totaal inwonersaantal ongeveer 2,7 miljoen) onderzocht (de resultaten van dit onderzoek zullen binnenkort worden gepubliceerd). De Surinamers, Antillianen en Marokkanen van de eerste generatie hadden in 1991 (per 100.000 inwoners) een even grote kans opgenomen te worden als de Nederlanders. De Turken werden duidelijk (ongeveer 50%) minder opgenomen. Bij de Surinamers kwamen psychotische stoornissen (vooral schizofrenie) meer voor dan bij de Nederlanders. Bij de Turken kwamen deze stoornissen minder voor (en als zij die hadden, waren het vooral overige psychotische stoornissen). Het is mogelijk dat deze verschillen in diagnosestelling samenhangen met de wijze waarop de psychiatrische klachten worden geuit. In het Verenigd Koninkrijk is ook bij dit soort onderzoeken de diagnosestelling in twijfel getrokken.1 Bepaalde groepen zouden vaak ten onrechte als schizofreen bestempeld worden, was de kritiek. Prospectief onderzoek met gestandaardiseerde vragenlijsten en diagnosestelling maakte echter snel duidelijk dat bij Afro-Carieben schizofrenie wel degelijk meer voorkwam dan bij de autochtone Engelsen.2 Deze bevinding kan echter niet zonder meer van toepassing worden geacht op de Nederlandse situatie. Wij moeten dus alert blijven bij de uiting van de psychiatrische klachten door allochtonen. Daarin heeft Bogers gelijk. Er zijn echter ook andere aannemelijke verklaringen:3 postmigratieproblemen, lagere sociaal-economische status, de door stress geïnduceerde acute psychotische reactie die als schizofrenie wordt gediagnosticeerd. De hechte familiestructuur onder Turken is misschien een factor die beschermt tegen het ontstaan van psychotische stoornissen. Bij de Surinamers speelt de lossere familiestructuur wellicht een luxerende rol. Men zal bij de verschillende migrantengroeperingen met genoemde factoren rekening dienen te houden.

J. Dekker
J. Peen
Literatuur
  1. Littlewood R, Lipsedge M. Acute psychotic reactions in Caribbean-born patients. Psychol Med 1981;11:303-18.

  2. Harrison G, Owens D, Holton A, Neilson D, Boot D. A prospective study of severe mental dsiorder in Afro-Caribbean patients. Psychol Med 1988;18:643-57.

  3. Cochrane R, Bal SS. Migration and schizophrenia: an examination of five hypotheses. Soc Psychiatry 1987;22:81-91.