Primaire behandeling van instabiele pertrochantaire femurfracturen met een kop-halsprothese bij oude patiënten

Evaluation of the treatment of unstable pertrochanteric femoral fractures with a femoral head prosthesis in older patients.

Design

Descriptive.

Setting

University Hospital Nijmegen, the Netherlands.

Method

From January 1988 through December 1992, 15 patients with 15 unstable pertrochanteric femoral fractures were treated with a femoral head prosthesis and additional wiring of the trochanters. The group consisted of 11 women and 4 men with a mean age of 86 years. Two operations were secondary treatments after broken angled-plate fixation. The other 13 were primary treatments.

Results

A stable fixation allowing weight-bearing was achieved in all cases. The operations were accompanied by high morbidity and mortality rates: 4 patients died within 3 months after surgery. One dislocation of the prosthesis occurred. Twelve fractures consolidated, pseudarthrosis of the greater trochanter occurred twice. Five patients regained their preoperative walking ability.

Conclusion

Femoral head prosthesis with additional wiring is an alternative with few mechanical complications in the treatment of unstable pertrochanteric femoral fractures.

Samenvatting

Doel

Evalueren van de behandeling van instabiele pertrochantaire femurfracturen met een kop-halsprothese bij oude patiënten.

Opzet

Beschrijvend.

Plaats

Academisch Ziekenhuis Nijmegen.

Methode

Van de 15 patiënten met evenzoveel instabiele pertrochantaire femurfracturen die in de periode januari 1988 – december 1992 werden behandeld met een kop-halsprothese en aanvullende cerclage van het trochantermassief werden de medische gegevens geanalyseerd. Het ging om 11 vrouwen en 4 mannen, met een gemiddelde leeftijd van 86 jaar. Er waren 2 behandelingen secundair na een gebroken hoekplaat-osteosynthese, de overige waren primair.

Resultaten

In alle gevallen werd een belastingsstabiele situatie bereikt. De behandeling ging gepaard met hoge morbiditeit en sterfte: 4 patiënten stierven binnen 3 maanden na de operatie. Een mechanische complicatie in de vorm van een dislocatie van de prothese trad 1 maal op. Consolidatie werd in 12 gevallen bereikt, 2 maal werd pseudartrose in de trochanter major vastgesteld. Er behielden 5 patiënten hun preoperatieve mobiliteitsniveau.

Conclusie

Een kop-halsprothese met aanvullende cerclage is een alternatief voor de behandeling van instabiele pertrochantaire femurfracturen, met weinig mechanische complicaties.