Preventie van contrastnefropathie; richtlijnen vanuit de afdeling Nefrologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen

Klinische praktijk
I.A. Huisman
C.A. Stegeman
R.O.B. Gans
R.T. Gansevoort
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2329-33
Abstract

Samenvatting

– ‘Contrastnefropathie’ wordt veelal gedefinieerd als een stijging van de serumcreatinineconcentratie van meer dan 44 μmol/l of 25 van de uitgangswaarde binnen 48 uur na toediening van een röntgencontrastmiddel.

– Risicofactoren zijn een preëxistent gestoorde nierfunctie, diabetes mellitus, hartfalen, paraproteïnemie, hoge leeftijd, gebruik van nefrotoxische medicatie, intra-arterieel gebruik van contrastmiddel en gebruik van grote volumes contrastmiddel.

– Als therapie is alleen ondersteuning mogelijk, onder andere in de vorm van nierfunctievervangende behandeling.

– Preventie van contrastnefropathie is van groot belang. Bij patiënten met risicofactoren is hydratie door middel van natriumchloride 0,9 per infuus in combinatie met acetylcysteïne per os voor en na de contrasttoediening de behandeling van eerste keus.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2329-33

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Groningen, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

Afd. Nefrologie: hr.I.A.Huisman, hr.dr.C.A.Stegeman en hr.dr.R.T.Gansevoort, internisten-nefrologen.

Afd. Algemene Interne Geneeskunde: hr.prof.dr.R.O.B.Gans, internist.

Contact hr.I.A.Huisman (i.a.huisman@int.umcg.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties