Preventie van lactaatacidose door metformine-intoxicatie bij contrastmiddelnefropathie

-Use of the oral antidiabetic drug metformin may cause lactic acidosis, a rare but life-threatening complication, especially in patients with renal function loss.

-Since intravenously administered iodide-containing contrast media may cause renal function disturbances precautions should be taken in metformin-treated patients for whom a radiological study with intravenous contrast media is considered.

-In diabetic patients who use metformin a serum creatinine concentration should be measured prior to the radiological study. If the serum creatinine is within normal limits (< 130 μmol/l), metformin can be continued and the examination performed.

-If the serum creatinine concentration is increased (≥ 130 μmol/l), metformin should be discontinued and replaced by another antidiabetic drug if necessary. The radiological procedure with intravenous contrast media should be postponed for 48 hours. If such a procedure cannot be postponed, additional measures to prevent lactic acidosis (hydration, monitoring of the renal function) should be taken.

Samenvatting

- Gebruik van het orale antidiabeticum metformine kan leiden tot lactaatacidose; een zeldzame, maar levensbedreigende complicatie, die vaker voorkomt bij patiënten met een gestoorde nierfunctie.

- Omdat intraveneus toegepaste jodiumhoudende contrastmiddelen nierfunctiestoornissen kunnen veroorzaken, dienen bij patiënten die metformine gebruiken en een onderzoek met intraveneuze contrastmiddelen moeten ondergaan, voorzorgsmaatregelen te worden genomen.

- Bij diabetespatiënten die metformine gebruiken, dient men vóór aanvang van het onderzoek de serumcreatinineconcentratie te bepalen. Bij een normale concentratie (< 130 μmol/l) kan metformine worden gecontinueerd en het onderzoek doorgang vinden.

- Bij een verhoogde serumcreatinineconcentratie (≥ 130 μmol/l) dient men metformine te staken en zo nodig te vervangen door een ander antidiabeticum, en een electief onderzoek met contrastmiddelen 48 uur uit te stellen. Indien het onderzoek niet kan worden uitgesteld, dienen aanvullende maatregelen ter voorkoming van lactaatacidose (hydreren, controleren van de nierfunctie) te worden genomen.