Orale-rehydratietherapie in Europa

Opinie
J.H. Hoekstra
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:331-4

Zie ook de artikelen op bl. 342 en 365.

Acute gastro-enteritis is in de algemene praktijk een relatief frequente aandoening. Kinderen in Europa krijgen tijdens de eerste 3 levensjaren gemiddeld 1 maal per jaar een periode met braken en (of) diarree.1 Hoewel er regionale verschillen bestaan, zijn de verwekkers meestal van virale origine (rotavirus, adenovirus) en minder vaak van bacteriële (Campylobacter, Salmonella). De aandoening heeft in Europa, in vergelijking met ontwikkelingslanden, in het algemeen een mild beloop. Naar verhouding weinig kinderen vertonen klinische verschijnselen van ernstige dehydratie. Toch is de sterfte door ernstige uitdroging niet te verwaarlozen.1 Het overgrote deel van de diarree-episoden duurt kort, gemiddeld 5-6 dagen. Verondersteld mag worden dat deze diarree een fysiologische reactie van het lichaam is, gericht op evacuatie van pathogene micro-organismen en hun toxinen.

Persisterende diarree (met een duur van meer dan 2-3 weken) wordt hier niet vaak gezien. De hoeveelheid…

Auteursinformatie

Bosch Medicentrum, afd. Kindergeneeskunde, Postbus 90153, 5200 ME 's-Hertogenbosch.

J.H.Hoekstra, kinderarts.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Badhoevedorp, maart 1993,

In de prettig leesbare artikelen betreffende orale-rehydratietherapie van Hoekstra (1993; 331-4) en Vreede en Van der Vorst (1993; 365-6) staat het een en ander waarop ik wil reageren. Het wordt bekend verondersteld, maar niet geschreven, dat orale-rehydratievloeistof (ORS) eerste keuze is bij diarree met dreigende uitdroging; zie het artikel van Van der Meer en Lamers (1987; 476-9). Loperamide wordt in Nederland aan patiënten onder de 2 jaar nog steeds voorgeschreven, hoewel het middel in deze leeftijdsgroep gecontraïndiceerd is wegens de bijwerkingen.

Hoekstra haalt een artikel van Guandalini aan, waarin zijn Nederlandse cijfers echter niet onderbouwd worden.1 Aangezien ORS de kindersterfte in ontwikkelingslanden beperkt, wordt er vooral in dit verband over gepubliceerd. De Europese situatie is anders. In Nederland heeft onlangs een voor de westerse wereld uniek bevolkingsonderzoek naar gastro-enteritis plaatsgevonden,2 waarin duidelijk gemaakt wordt dat de incidentie van gastro-enteritis afneemt met de leeftijd. Volgens de statistieken over doodsoorzaken (Centraal Bureau voor de Statistiek te Den Haag) overleden er in 1991 in Nederland 199 mensen met als primaire oorzaak diarree; van hen was 90% ouder dan 65 jaar. ORS wordt in deze leeftijdsgroep, waarschijnlijk onterecht, nog nauwelijks toegepast.

Vreede en Van der Vorst geven een aantal zeer bruikbare maatregelen om de kans op foutieve bereiding van ORS zo klein mogelijk te maken. Ik wil hier nog iets aan toevoegen. In Canada worden de zakjes ORS door een fabrikant met een 200 ml-maatbakje afgeleverd. Ook deze eenvoudige maatregel zou de kans op levensbedreigende bereidingsfouten kunnen verkleinen.

P.C. Brühl
Literatuur
  1. Guandalini S. Overview of childhood acute diarrhoea in Europe: implications for oral rehydration therapy. Acta Paediatr Scand 1989; 364 (suppl): 5-12.

  2. Hoogenboom-Verdegaal AAM, During M, Engels GB, et al. Een bevolkingsonderzoek naar maag/darmklachten in vier regio's van Nederland uitgevoerd in 1991. Deel I: Onderzoekmethodiek en incidentieberekening gastro-enteritis. Rapport nr 149101001. Bilthoven: RIVM, 1992.

J.W.M.
van der Meer

Nijmgen, maart 1993,

Collega Brühl wijst terecht op een kwetsbare groep waar het om het risico van dehydratie gaat, namelijk de bejaarden. Ik denk dat hij gelijk heeft wanneer hij zegt dat ORS in deze groep te weinig wordt toegepast.

J.W.M. van der Meer

's-Hertogenbosch, maart 1993,

Terecht merkt collega Brühl op dat de Nederlandse gegevens betreffende sterfte ten gevolge van gastro-enteritis onvolledig zijn. Guandalini baseert zijn cijfers op de informatie over het jaar 1982, welke van de WHO afkomstig is.1

Men moet zich realiseren dat voor een correcte registratie gezocht moet worden naar kinderen overleden aan een gastro-enteritis als primaire doodsoorzaak met dehydratie als secundaire doodsoorzaak. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kon bij een op mijn verzoek verricht onderzoek over de jaren 1986-1990 geen kinderen vinden met deze combinatie. Wel overleden in deze jaren 21 kinderen aan infectieuze gastro-enteritis (‘international classification of diseases’ (ICD)-code 001-009) en 43 kinderen aan niet-infectieuze gastro-enteritis (ICD-code 558); bij 3 kinderen werd dehydratie als primaire doodsoorzaak opgegeven (ICD-code 276.5), maar zonder de vermelding van een gastro-enteritis (drs.J.T.P.Bonte, Gezondheidsstatistieken, CBS). Deze gegevens suggereren een onvolledige registratie van de groep. In de ziekenhuizen zien wij nog steeds ernstig uitgedroogde kinderen, maar aanmerkelijk minder frequent dan 10-20 jaar geleden. Als het kind thuis ten gevolge van dehydratie overlijdt, is er een grote kans dat als doodsoorzaak bijvoorbeeld sepsis wordt ingevuld.

Terecht wijst Brühl op uitdroging ten gevolge van gastroenteritis bij juist oudere mensen. Recente epidemiologische gegevens uit de V.S. bevestigen dat het belangrijk is om ook in deze leeftijdsgroep behandeling met orale-rehydratievloeistof toe te passen.2 Dit gebeurt in Europa tot dusverre maar op beperkte schaal.

J.H. Hoekstra
Literatuur
  1. World Health Organization. World Health Statistics Annual. Geneva: WHO, 1987.

  2. Lew JF, Glass RI, Gangarosa RE, Cohen IP, Bern C, Moe CL. Diarrheal deaths in the United States, 1979 through 1987. A special problem for the elderly. JAMA 1991; 265: 3280-4.

Hardenberg, april 1993,

Met bijzondere belangstelling heb ik het artikel van collega Hoekstra gelezen (1993; 331-4). Ik onderschrijf de algemene strekking van het artikel volledig (onder andere dat een orale-rehydratievloeistof met een lager Na-gehalte dan de WHO-oplossing de voorkeur verdient, dat er een juiste verhouding Na-glucose moet zijn en dat een vloeistof met een lagere osmolariteit dan de WHO-oplossing effectiever is).

Op een gegeven moment staat er: ‘Bij een hoge concentratie van voedingsstoffen (bijvoorbeeld bij 50 g/l oplossing) ontstaat een dikke brij, die met een lepel gegeven moet worden.’ Maar: 50 g/l rijst in plaats van glucose wordt juist door de WHO aanbevolen. Pas bij 80 g/l rijst ontstaat een te dikke brij.1 En 20 g/l rijst in plaats van 50 g/l rijst lijkt geen vermindering van de hoeveelheid ontlasting tijdens de diarree te geven.2

R.A.A. Pelleboer
Literatuur
  1. Molla AM, Ahmed SM, Greenough WB 3d. Rice-based oral rehydration solution decreases the stool volume in acute diarrhoea. Bull WHO 1985; 63: 751-6.

  2. Molla AM, Sarker SA, Hossain M, Molla A, Greenough WB 3d. Rice-powder electrolyte solution as oral-therapy in diarrhoea due to Vibrio cholerae and Escherichia coli. Lancet 1982; i: 1317-9.