Multipele longembolieën bij verpleeghuispatiënten herkenbaar door alertheid op bepaalde aspecifieke symptomen

Onderzoek
W.L. Tan
V.G.M. Chel
M. Rooijers-Rebel
G. Hennemann
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:2487-91
Abstract

Samenvatting

Doel

Vaststellen of verhoogde alertheid op longembolieën bij verpleeghuispatiënten het aantal gediagnostiseerde gevallen doet toenemen.

Opzet

Retrospectief descriptief onderzoek.

Plaats

Verpleeghuizen Mariënhaven (psychogeriatrie) te Warmond en De Wilbert (somatiek en psychogeriatrie) in Katwijk aan den Rijn.

Methode

In de periode 1989-1991 werd bij 15 patiënten met een ‘onduidelijk’ of ‘aspecifiek’ ziektebeeld door middel van longscintigrafie nader onderzoek verricht.

Resultaten

Bij 1115 patiënten werd de diagnose ‘multipele longembolieën’ gesteld. Van deze patiënten, die vervolgens antistollingstherapie kregen, herstelden er 9. Aspecificieke symptomen die kunnen wijzen op longembolieën, zijn subfebriele lichaamstemperatuur, ademhalingsstoornissen, bewustzijnsproblemen en een beeld gelijkend op luchtweginfecties. Wanneer longscintigrafie alleen wordt verricht wanneer de diagnose ‘longembolie(ën)’ therapeutische consequenties voor de betrokken patiënt heeft, en uitgaande van de veronderstelling dat niet behandelen tot de dood leidt, werd berekend dat de jaarlijkse sterfte in de verpleeghuispopulatie met ruim 2 zou kunnen dalen door tijdige vaststelling en behandeling van deze aandoening bij daartoe in aanmerking komende patiënten. Op grond van vergelijking van gegevens van SIG Zorginformatie (Utrecht) met de gerapporteerde gegevens is het waarschijnlijk dat het vóórkomen van (multipele) longembolieën in de Nederlandse verpleeghuispopulatie onvoldoende wordt onderkend.

Conclusie

Verhoogde alertheid op multipele longembolieën bij verpleeghuispatiënten leidt daadwerkelijk tot frequentere diagnostisering en behandeling en tot verminderde jaarlijkse sterfte.

De predispositie tot veneuze trombo-embolische aandoeningen hangt samen met factoren die met het stijgen van de leeftijd vaker voorkomen, zoals immobiliteit, hart- en vaatziekten, chronisch obstructieve longaandoeningen en maligniteiten.1-3 Vanwege de toenemende vergrijzing van de bevolking zal in de nabije toekomst de diagnose ‘longembolie’ waarschijnlijk vaker overwogen moeten worden. Uit klinisch-pathologische onderzoeken blijkt dat bij obductie longembolieën worden gevonden bij 8-34 van de ouderen.4-7 Van de patiënten bij wie bij obductie fatale longembolieën zijn vastgesteld, blijkt 40 reeds eerder getroffen door deze aandoening.8 Bij slechts 39 van de patiënten die bij obductie longembolieën bleken te hebben, was als klinische doodsoorzaak ‘longembolie’ opgegeven.6 Wabeke et al. vonden bij 8 van de 88 verpleeghuispatiënten bij wie obductie werd uitgevoerd longembolieën als doodsoorzaak.9 Bij deze 8 patiënten werd echter een andere klinische doodsoorzaak vermoed. Verbazingwekkend is dat in een beschouwing over gegevens van de Stichting Informatievoorziening Gezondheidszorg te Utrecht (thans SIG Zorginformatie), over doodsoorzaken in Nederlandse verpleeghuizen, de diagnose ‘longembolie’ niet voorkomt bij de meest genoemde doodsoorzaken.10 Deze gegevens staan in ogenschijnlijk contrast met die uit de genoemde publikaties. Volgens gegevens die ons verstrekt zijn door SIG Zorginformatie werd in de jaren 1989-1991 de diagnose ‘longembolie’ als hoofddoodsoorzaak slechts bij 0,9 van het totale aantal overledenen in verpleeghuizen genoemd. Dit doet vermoeden dat de aandoening in het algemeen ondergediagnostiseerd wordt.

Vanaf 1989 zijn wij in onze twee verpleeghuizen ertoe overgegaan patiënten bij wie klinisch longembolieën werden vermoed, te verwijzen voor ventilatie-perfusiescintigrafie van de longen. Omdat deze handelwijze inderdaad heeft geleid tot meer gediagnostiseerde en behandelde longembolieën, willen wij onze bevindingen hier rapporteren. Wij gaan speciaal in op de aspecifieke symptomen waarmee het ziektebeeld zich (meestal) manifesteerde.

Auteursinformatie

Verpleeghuis Mariënhaven, Postbus 6, 2360 AA Warmond.

W.L.Tan en V.G.M.Chel, verpleeghuisartsen.

Verpleeghuis De Wilbert, Katwijk aan den Rijn.

Mw.M.Rooijers-Rebel,verpleeghuisarts.

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Inwendige Geneeskunde, Rotterdam.

Prof.dr.G.Hennemann, internist.

Contact W.L.Tan

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Heerenveen, december 1995,

Collega Tan et al. hebben een boeiend artikel over de moeilijke diagnostiek van multipele longembolieën bij verpleeghuispatiënten geschreven (1995;2487-91). De conclusie van hun verhaal dat verhoogde alertheid op multipele longembolieën leidt tot frequentere diagnosticering en behandeling lijkt mij terecht. Hun artikel draagt ook bij tot die alertheid.

Het feit dat per jaar 3 patiënten met succes behandeld werden wegens longembolieën betekent echter mijns inziens niet een afname van de sterfte van 2,4%, zoals door hen gesteld. Het overleven van een longembolie betekent immers: later overlijden aan een andere oorzaak. Ook hun stelling in de samenvatting dat de jaarlijkse sterfte in de verpleeghuispopulatie met ruim 2% zou kunnen dalen door tijdige vaststelling en behandeling van deze aandoening is om dezelfde reden te optimistisch. Wellicht dat adequate behandeling effect heeft op de gemiddelde leeftijd in het verpleeghuis, dit zal echter moeilijk vast te stellen zijn.

R.M. Warnaar

Warmond, december 1995,

Wij danken collega Warnaar voor zijn commentaar. Wij hebben echter niet, zoals hij stelt, gesproken over een ‘afname van de sterfte’, maar over een afname van de jáárlijkse sterfte met 2,4%, zoals blijkt uit het voorafgaande gedeelte in ons artikel (bl. 2490). Uiteraard is dit een maximale waarde aangezien de mogelijkheid bestaat dat in het jaar van behandeling de patiënt komt te overlijden aan een andere aandoening. Overigens zijn wij het wel eens met de veronderstelling dat door adequate behandeling in principe de gemiddelde leeftijd van de bewoners moet stijgen, zoals ook het geval zal zijn met de gemiddelde verblijfsduur in het verpleeghuis.

W.L. Tan
V.G.M. Chel
M. Rooijers-Rebel
G. Hennemann