Medische wetenschap in het Nederlands

Opinie
H.C. Walvoort
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:5-2
Abstract
Download PDF

Samenvatting

Onder medische onderzoekers heeft een publicatie in het Engels een hogere status dan een in het Nederlands. De aangewezen weg om baanbrekend werk internationaal onder de aandacht te brengen, is een Engelse publicatie in een internationaal tijdschrift, maar niet alles wat in het Engels wordt gepubliceerd is baanbrekend. Onderzoek dat vooral van lokaal belang is, dient dan ook in de moedertaal te worden gepubliceerd. Bovendien geeft informatieoverdracht in de moedertaal meer mogelijkheden voor nuancering en verdieping. Publicatie van onderzoeksresultaten in het Nederlands bevordert de toepassing van die resultaten in de klinische geneeskunde in eigen land en tevens de nationale erkenning van de eigen onderzoeksgroep. Tenslotte geven medische publicaties in het Nederlands alle praktiserende artsen de mogelijkheid om van de oorspronkelijke artikelen kennis te nemen, en niet slechts via de omweg van een (gepopulariseerde) vertaling. Dit draagt bij aan het wetenschappelijk peil van de klinische geneeskunde in Nederland.

artikel

Voor veel medische onderzoekers heeft een publicatie in het Engels een hogere status dan een in het Nederlands. Onderzoek dat van enig wetenschappelijk belang is, wordt immers internationaal en dus in de Engelse taal gepubliceerd, ook al is het in Nederland uitgevoerd. Ook de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen kent slechts beperkte waarde toe aan nationale publicaties en adviseert medische onderzoekers in internationale tijdschriften te publiceren.1

Terecht wordt baanbrekend onderzoek in het Engels gepubliceerd, want zo kan het wereldwijd geïnteresseerde onderzoekers bereiken. Het is echter onjuist dat gegeven ook om te draaien: ‘Als iets in het Engels wordt gepubliceerd is het belangrijk.’ Dat is een logische fout. De meeste wetenschappers maken die fout, evenals de meeste beleidsmakers. In de internationale Engelse tijdschriften staat namelijk ook een groot aantal slechte artikelen (nooit aangehaald, nooit gelezen) – toch staan die nog in een geur van belangrijkheid omdat ze in het Engels zijn geschreven.

Dit snobisme-fenomeen is ook door onderzoek bevestigd. Twee artikelen werden ter beoordeling toegestuurd aan 180 Scandinavische onderzoekers.2 Van beide artikelen was er een versie in een van de Scandinavische talen en een Engelse versie. Elke onderzoeker kreeg at random van het ene artikel de Scandinavische en van het andere de Engelse versie. Toen alle beoordelingen waren geteld, bleek dat men het Engelse artikel significant beter vond dan het Scandinavische; dit gold vooral voor de onderzoekers met de minste ervaring in het beoordelen van artikelen.

Wetenschappers zijn opportunisten; zij maken de voor hen voordeligste keuze: ‘Om internationaal aanzien te verwerven en daarmee de kans op nationaal onderzoeksgeld te vergroten, is publiceren in Engelstalige tijdschriften zinniger dan publiceren in het Nederlands.’3

Zoals gezegd dienen belangrijke wetenschappelijke bevindingen in het Engels en in een toonaangevend internationaal tijdschrift te worden gepubliceerd. Toch publiceert het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) nu al 140 jaar lang medische artikelen in het Nederlands, en niet zonder reden. In dit artikel komen die redenen aan de orde. In een tweede artikel beschrijf ik hoe het NTvG probeert om ten behoeve van de lezers te zorgen voor een goede wetenschappelijke en taalkundige kwaliteit van de artikelen die voor publicatie zijn aanvaard.4

‘SPRECHEN SIE SCIENCESPEAK?’5

Sommige Nederlandse wetenschappers beschouwen het als een handicap dat zij Nederlands en niet Engels als eerste taal hebben: zij verwaarlozen hun moedertaal, lezen Agatha Christie in hun vrije tijd en kijken zoveel mogelijk naar de BBC om hun Engels op te krikken.6 Deze inspanningen leiden echter niet altijd tot het beoogde resultaat. Artikelen die door Nederlandse onderzoekers in het Engels zijn geschreven komen er, bijvoorbeeld onder Chinese wetenschappers, slecht af als het gaat om begrijpelijkheid:7 samen met Duits-Engelse artikelen behoren de Nederlands-Engelse publicaties tot de minst begrijpelijke. Dit komt vooral doordat er veel ongebruikelijke woorden in staan die niet in een gewoon Chinees-Engels woordenboek kunnen worden gevonden.

Dat wij het wetenschappelijk Engels van Nederlanderse wetenschappers niet te hoog moeten aanslaan, blijkt ook uit de gebeurtenissen tijdens colloquia, refereermiddagen en werkbesprekingen die men in het Engels houdt, met als argumentatie: ‘De promovendi moeten in die taal opereren, congressen worden in het Engels gehouden en bovendien hebben we een aantal buitenlandse gasten.’8 Een groot deel van de deelnemers valt bij dat soort bijeenkomsten stil; enkelen willen toch discussiëren, maar lopen vast en horen zichzelf stotteren en fouten maken (terwijl zij precies weten wat zij willen zeggen); en uiteindelijk gaan de discussies over (banale) misverstanden die zijn ontstaan doordat men de taal niet goed beheerst. Daaraan nemen vooral degenen deel die zich in het Engels het zekerst voelen, en dat zijn niet noodzakelijk degenen die wetenschappelijk gezien het meest hebben te melden.

Aan het begin van deze eeuw oriënteerden medische wetenschappers in ons land zich ook al op een andere taal dan het Nederlands, namelijk het Duits. Van Rijnberk schrijft in 1918: ‘Van der Hoeven Leonhard zoekt de oorzaak van het bederf onzer wetenschappelijke taal in het overwegend gebruik, in de bijna uitsluitende studie van Duitsche geschriften, hier te lande allerwege in wetenschappelijke kringen regel. Dat inderdaad de wetenschap bij ons verreweg in hoofdzaak in Duitsche boeken en tijdschriften beoefend wordt, blijkt uit een statistisch onderzoek door hem ingesteld, aangaande de taalverdeeling der studieboeken bij het hooger onderwijs in Nederland gebezigd.’9

Overigens is het, meer principieel, de vraag of Engels de geschiktste taal is om wetenschap mee door te geven. De fysicus Casimir meent dat de ene taal in dat opzicht niet beter of slechter is dan de andere,10 maar heeft hij gelijk? Het wetenschappelijk Engels heeft een moeilijk insidersjargon.5 Zou het kunnen dat de ene taal zich beter leent voor overpeinzingen en de andere voor ordelijke beschrijving? Deze discussie is echter al ingehaald door de werkelijkheid: het Engels is de hedendaagse lingua franca van de internationale wetenschap.

Pleidooi voor de moedertaal

Bij het eenzijdig aanprijzen van het Engels als taal voor wetenschappelijke communicatie vergeet men vaak dat het goed leren beheersen van de moedertaal de belangrijkste voorwaarde is voor het leren beheersen van een dergelijke tweede taal.11 Als men zich in de moedertaal niet helder kan uitdrukken, kan men dat ook in een vreemde taal niet.12 Wie zijn moedertaal verwaarloost, verliest een belangrijke component van zijn of haar identiteit: men houdt geen instrument meer over waarmee men genuanceerd kan denken, waarmee men bijvoorbeeld gevoelens of overtuigingen onder woorden kan brengen – wie zijn moedertaal verwaarloost ten faveure van bijvoorbeeld het Engels blijft zitten met én ‘steenkolennederlands’ én ‘steenkolenengels’.

Ter illustratie verwijs ik naar een artikel over een aangeboren darmafsluiting bij een mongoloïde pasgeborene.13 De ouders wilden niet dat er ingegrepen werd, en bovendien was zeker dat het kind later zwakzinnig zou zijn. Daarom besloot men niet te opereren en het kind stierf. Na twee jaar van wetenschappelijke discussie in ons tijdschrift ging de gedachtewisseling tenslotte over de vraag ‘Leeft een zwakzinnige?’ en ze eindigde in meningsverschillen over de interpretatie van de begrippen ‘leven’ en ‘angst’ in enkele gedichten van Ida Gerhardt en van Vasalis.1415 Een dergelijke ethische discussie met een religieuze lading kan moeilijk op niveau in een tweede taal worden gevoerd: als men niet precies weet wat een term impliceert, weet men ook niet wat men zegt als men de term gebruikt.

Wetenschappelijke elite?

Het is te verwachten dat het gebruik van het Engels als instructie- en publicatietaal in het hoger onderwijs leidt tot een culturele bovenlaag in de samenleving die zich niet meer primair van het Nederlands bedient. Dit heeft niet alleen consequenties voor clinici die hun patiënten moeten informeren; wanneer het Engels de enige publicatietaal is, ontstaat een groep van wetenschappelijk bevoorrechte academici naast een groep van ‘wetenschappelijke analfabeten’ die niet in staat zijn de originele artikelen zelfs maar te lezen. De meeste academici beheersen het Engels redelijk, maar een fundamenteel nadeel van wetenschappelijke communicatie in een tweede taal is, volgens Casimir, dat slechts weinigen die tweede taal even goed beheersen als hun moedertaal:10 ‘Schrijft of leest men een publicatie in een vreemde taal, dan moet men over het onderwerp ook denken in die vreemde taal. Het gevaar bestaat dat men minder diep en vooral minder genuanceerd denkt dan in zijn moedertaal.’ Het is dus belangrijk om op ruime schaal in het Nederlands over wetenschap te spreken en te schrijven en ook jargonvorming in de moedertaal te laten plaatsvinden.10 Daarbij komt dat iemand de Nederlandse samenleving duidelijk zal moeten maken wat de wetenschapper doet.16 Dat is niet alleen de taak van de journalistiek, maar ook van de wetenschappers zelf.

Voor het NTvG is een belangrijke overweging dat medische publicaties in het Nederlands alle praktiserende artsen de mogelijkheid geven om van de oorspronkelijke artikelen (eventueel in de vorm van een dubbelpublicatie) kennis te nemen,17 en niet slechts via de omweg van een (gepopulariseerde) vertaling ervan. Wetenschappelijke artikelen vormen geen gemakkelijke leesstof en zeker niet in een tweede taal, maar ze zijn van groot belang voor het begrip van de ontwikkelingen in de geneeskunde en voor wetenschappelijk verantwoord geneeskundig denken. Door oorspronkelijk onderzoek integraal en in het Nederlands aan te bieden draagt het NTvG bij aan het wetenschappelijk peil van de klinische geneeskunde in Nederland.

Nationale invloed van onderzoek

Veel onderzoek is van lokaal belang (bijvoorbeeld dat naar de incidentie van borstkanker in Zuidoost-Nederland en dat naar de geboortegewichtcurven van Nederlandse zuigelingen). Wie dergelijk onderzoek in een Engels tijdschrift publiceert, loopt waarschijnlijk de eigenlijke doelgroep (de Nederlandse artsen) mis, want alleen een relatief onbelangrijk Engels blad neemt zo'n lokaal onderzoek op. Deze bladen worden door Nederlandse artsen niet veel gelezen; de belangrijke internationale algemeen-medische bladen lezen zij namelijk al weinig (slechts circa 10 van de Nederlandse artsen heeft tenminste 5 van de laatste 6 nummers gelezen van British Medical Journal, The Lancet of The New England Journal of Medicine, tegenover ruim 60 de nummers van het NTvG) (E.W.Lagerwij, schriftelijke mededeling, 1992).

Los hiervan staat de constatering dat sommige Nederlandse begrippen geen internationaal equivalent hebben, zoals ‘mavo’ en ‘verpleeghuis’ (dat laatste is iets anders dan een ‘nursing home’ in Amerika),18 en dat een Engels artikel daarover, met Engelse omschrijvingen, dus al snel verwarrend zal zijn, zelfs voor Nederlandse lezers.

Conclusie

De keuze van de taal voor de overdracht van medisch-wetenschappelijke informatie moet een zakelijke keuze zijn. Om welke informatie gaat het, voor welke doelgroep is de informatie van nut, en welke taal is dan het geschiktst om de informatie over te dragen? Een internationale publicatie – in het Engels – is aangewezen als dat wetenschappelijk gezien wenselijk is, dus als het discussieforum internationaal is; anders niet. Die internationale context is er meestal bij wetenschappelijk grensverleggend onderzoek dat in gespecialiseerde vakbladen wordt gepubliceerd. Als het werk ook nationale implicaties heeft, is daarnaast publicatie in een nationaal tijdschrift aangewezen, om de klinische toepassing in eigen land en de wetenschappelijke educatie van de eigen clinici te bevorderen. Bovendien krijgen de specifieke ervaring en de kennis van de onderzoeksgroep dan meer lokale bekendheid. Medisch onderzoek van vooral nationaal belang bereikt de lezers voor wie het relevant is het best door een lokale publicatie in het Nederlands.

Literatuur
  1. Renneman RS, Klaassen ABM. Discipline-advies Geneeskunde1994. Amsterdam: Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen,1994.

  2. Nylenna M, Riis P, Karlsson Y. Multiple blinded reviews ofthe same two manuscripts. Effects of referee characteristics and publicationlanguage. JAMA 1994;272:149-51.

  3. Bot CLJ de. Waarom deze rede niet in het Engels isinaugurele rede. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen,1994.

  4. Walvoort HC. Redactionele bewerking van voor publicatieaanvaarde artikelen bij het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.Ned Tijdschr Geneeskd1997;141:38-42.

  5. Russell N. Sprechen Sie Sciencespeak? New Scientist1994;144:46.

  6. Vandenbroucke JP. On not being born a native speaker ofEnglish. BMJ 1989;298:1461-2.

  7. Xu Liu. The comprehensibility of English texts to Chinesescientists. European Science Editing 1990;(39):11.

  8. Plooij JP. College lopen. Amsterdam: Het Parool,1993.

  9. Rijnberk G van. Geneeskundige significa. I. Taalzuiveringen taalbederf. NedTijdschr Geneeskd 1918;62(ii):721-3.

  10. Casimir HBG. Mens en kosmos. Amsterdam: Meulenhoff,1993.

  11. Edens B. Master one's first language Twioscoop1993;11:154-7.

  12. Beenakker JJM. De situatie in de beta-wetenschappen. In:Koopman T, redacteur. De toekomst van het Nederlands als taal van wetenschap.Amsterdam: Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen,1995:29-31.

  13. Molenaar JC, Gill K, Dupuis HM. Geneeskunde, dienares derbarmhartigheid. Ned Tijdschr Geneeskd1988;132:1913-7.

  14. Molenaar JC. Geneeskunde en taal; bijwerking ofbedoeling? ingezonden. NedTijdschr Geneeskd 1990;134:86.

  15. Balk-Smit Duyzentkunst F. Geneeskunde en taal; bijwerkingof bedoeling? ingezonden. NedTijdschr Geneeskd 1990;134:86.

  16. Grypdonck A. Perspectieven. In: Grypdonck A, redacteur.Nederlands als taal van wetenschap. Utrecht: Het SpectrumAula, 1985:115-7.

  17. Dubbelpublikaties: een wonderbaarlijke vermenigvuldigingredac-tionele kanttekening.Ned Tijdschr Geneeskd1993;137:592-3.

  18. Ribbe MW, Hertogh CMPM. Worden psychofarmaca in hetverpleeghuis te vaak voorgeschreven?Ned Tijdschr Geneeskd 1993;137:1036-9.

Auteursinformatie

Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Postbus 75971, 1070 AZ Amsterdam.

Dr.H.C.Walvoort, wetenschappelijk eindredacteur.

Ook interessant

Reacties