Medicamenteuze behandeling van patiënten met (beginnende) reumatoïde artritis

J.W.G. Jacobs
A.A.M. Blaauw
B.A.C. Dijkmans
P.L.C.M. van Riel
J.W.J. Bijlsma
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:211-6
Abstract

Samenvatting

- Als de diagnose ‘beginnende reumatoïde artritis (RA)’ gesteld wordt, kan zonder uitstel met een ‘disease-modifying antirheumatic drug’ (DMARD) begonnen worden. Methotrexaat in doses tot 30 mg per week wordt steeds frequenter toegepast, ook bij beginnende RA.

- Combinatietherapie met DMARD's is geïndiceerd bij onvoldoende effect van therapie met een enkele DMARD. Vooral combinaties met methotrexaat lijken effectief, zoals die van methotrexaat en ciclosporine. Een waarschijnlijk nuttige uitbreiding van het DMARD-arsenaal is leflunomide.

- In de nabije toekomst zullen veelbelovende biologische middelen in de dagelijkse praktijk toegepast gaan worden, waarschijnlijk in combinatie met conventionele DMARD’S.

- Er zijn nieuwe niet-steroïde anti-inflammatoire middelen (NSAID's) ontwikkeld, die naar alle waarschijnlijkheid veiliger zijn dan conventionele NSAID's.

- Als de recente bevinding bevestigd wordt dat glucocorticoïden bij (beginnende) RA mogelijk gewrichtsschade kunnen afremmen, zal prednison misschien een vaste plaats krijgen in de behandeling van (beginnende) RA.

- Beenmergtransplantatie is bij RA nog in een experimentele fase.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum, afd. Reumatologie en Klinische Immunologie, Heidelberglaan 100, 3584 CX Utrecht.

Dr.J.W.G.Jacobs, mw.dr.A.A.M.Blaauw en prof.dr.J.W.J.Bijlsma, reumatologen.

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Reumatologie, Amsterdam.

Academisch Ziekenhuis, afd. Reumatologie, Nijmegen.

Prof.dr.P.L.C.M.van Riel, reumatoloog.

Contact Prof.dr.B.A.C.Dijkmans, reumatoloog (g.dekruyf@digd.azu.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

A.W.A.M.
van Rijthoven

Veldhoven, januari 2000,

In tabel 2 van hun artikel over de farmacotherapie bij reumatoïde artritis presenteren Jacobs et al. een bijwerkingen- en controleschema voor gebruik van ‘disease-modifying antirheumatic drugs’ (DMARD's) zoals dat in Utrecht wordt gehanteerd (2000:211-6).

Mijn eerste opmerking betreft de frequentie van de controle op bijwerkingen van methotrexaat en sulfasalazine in de beginfase van de behandeling. De auteurs bevelen hier maandelijkse controle aan. De ervaring leert echter dat eventuele bijwerkingen bij gebruik van deze middelen doorgaans al vrij kort na het begin van de behandeling optreden, meestal reeds ruim voor de eerste maandelijkse controle. Vooral de levensbedreigende granulocytopenieën die als bijwerking bij gebruik van sulfasalazine kunnen voorkomen, vormen in dit verband een ernstig risico. In de beginfase van de behandeling is wekelijkse controle van het bloedbeeld dan ook aangewezen.

Een tweede opmerking betreft de door de auteurs voorgestelde maandelijkse dan wel driemaandelijkse controle van de serumcreatinineconcentratie en het bloedbeeld bij gebruik van ciclosporine. Daar dit middel niet toxisch is voor het beenmerg,1 zijn de controles van het bloedbeeld overbodig.

A.W.A.M. van Rijthoven
Literatuur
  1. Rijthoven AWAM van. Cyclosporine in rheumatoid arthritis [proefschrift]. Leiden: Rijksuniversiteit Leiden; 1990.

Utrecht, februari 2000,

De richtlijnen ter controle op eventuele bijwerkingen van de DMARD's methotrexaat en sulfasalazine, die binnen de afdeling Reumatologie en Klinische Immunologie van het Universitair Medisch Centrum Utrecht gebruikt worden, berusten op literatuurgegevens en eigen onderzoek naar bijwerkingen van deze middelen binnen de prospectief gevolgde, grote reumatoïde-artritiscohort van de Stichting Reumaonderzoek Utrecht, een samenwerkingsverband van reumatologen in Amersfoort, Harderwijk, Hilversum, Nieuwegein, Utrecht en Woerden.

De richtlijn van controle bij ciclosporinetherapie binnen de afdeling Reumatologie en Klinische Immunologie van het genoemde ziekenhuis volgt de richtlijn van het American College of Rheumatology, de Amerikaanse vereniging voor reumatologie, die periodieke controle van het bloedbeeld aanbeveelt.1

Het wachten is op richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie ten aanzien van dit onderwerp. Het is nuttig om bij het opstellen van deze richtlijnen opmerkingen zoals die van collega Van Rijthoven te betrekken.

J.W.G. Jacobs
A.A.M. Blaauw
B.A.C. Dijkmans
P.L.C.M. van Riel
J.W.J. Bijlsma
Literatuur
  1. American College of Rheumatology Ad Hoc Committee on Clinical Guidelines. Guidelines for monitoring drug therapy in rheumatoid arthritis. Arthritis Rheum 1996;39:723-31.