Maatregelen ter voorkoming van mastitis puerperalis

Klinische praktijk
H.H.M. de Boer
C. van Weel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:292-4

Mastitis puerperalis is een acute cellulitis van het interlobulaire weefsel van de borstklier. De aandoening is in het algemeen unilateraal en wordt gekenmerkt door koorts (lichaamstemperatuur boven 38,5°C) en plaatselijke roodheid van de huid.

Pathogenese en symptomen

De verwekker is doorgaans Staphylococcus aureus. De infectie ontstaat meestal in de eerste weken van het kraambed als gevolg van het binnendringen van de verwekker via een tepelkloof. Veelal bestaat er tevens zogstuwing. Als de bacteriën uit de nasofarynx van het kind afkomstig zijn, kan de melk van de contralaterale borst de bacteriën ook herbergen zonder tekenen van infectie.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de endemisch en de epidemisch voorkomende mastitis.12 De laatste vorm is primair een infectie van het melkgangsysteem en is dus een adenitis. De tepel is zonder afwijkingen. De infectie wordt bijna altijd overgebracht door een drager of draagster van een penicilline-resistente S. aureus die werkzaam is op…

Auteursinformatie

Sint Radboudziekenhuis, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Afd. Algemene Chirurgie: prof.dr.H.H.M.de Boer, chirurg.

Vakgroep Huisartsgeneeskunde: prof.dr.C.van Weel, huisarts.

Contact prof. dr.H.H.M. de Boer

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Zwolle, februari 1989,

De collegae De Boer en Van Weel stellen in hun artikel zonder omwegen dat er bij een mastitis puerperalis altijd een abces ontstaat, indien hier niet snel antibiotica worden toegediend (1989;292-4). Onze ervaringen wijzen op het tegendeel: de afgelopen 5 jaar zagen wij 20 patiënten met mastitis puerperalis, nimmer gaven wij antibiotica, nimmer zagen wij een abces. Eén van ons adviseert het intensief gebruik van ijscompressen, de ander (antroposofisch arts) werkt met frequente toediening van kwarkcompressen. Minstens even belangrijk vinden wij het advies bedrust; een advies dat in bovenstaand artikel niet wordt genoemd. Diverse malen zagen wij recidieven na een te snelle mobilisatie.

Bovendien: onlangs verrichtten wij in onze waarneemgroep (9 huisartsen) een inventarisatie van alle gevallen van mastitis: de afgelopen 10 jaar waren er 15 abcessen ontstaan: 14 van de 15 abcesgevallen werden voorafgegaan door een behandeling met antibiotica. Ons regime wordt ook geadviseerd in het leerboek De voortplanting van de mens van Kloosterman en door de voormalige hoogleraar heelkunde Boerema.12

Concluderend stellen wij dat er op dit gebied allesbehalve consensus bestaat en dat verder onderzoek in deze zeer gewenst is.

J.B.T. Meijer
Chr. Meyer
Literatuur
  1. Kloosterman GJ. De voortplanting van de mens. 7e druk. Weesp: Centen, 1985.

  2. Boerema I. Handleiding bij de studie der chirurgie. 3e druk. Amsterdam; Scheltema, Holkema en Vermeulen, 1972: 275.

Nijmegen, maart 1989,

Met belangstelling lazen wij het commentaar van de collegae Meijer en Meyer. In ons artikel schreven wij: ‘Indien de juiste therapie niet binnen 24 uur wordt aangevangen, ontstaat er een abces.’ Wij stelden echter ook: ‘Er is vaak sprake van zogstuwing of een niet-bacteriële ontsteking. De diagnose mastitis is dus in zekere zin te vaak gesteld.’ De beide collegae verwijzen naar het leerboek De voortplanting van de mens. Op bl. 281 van dit leerboek leest men ‘Men onderscheidt 2 stadia van mastitis puerperalis, de mastitis incipiens, de beginnende of dreigende mastitis en de mastitis abcedans, de abcederende vorm. Therapie: als de vrouw borstvoeding wil blijven geven, kan men haar bedrust voorschrijven en zorgen voor goed ledigen van de borst door bij elke voeding te beginnen met de zieke kant. Zo nodig kan men de melk afkolven. Velen geven analgetica en een ijsblaas, welke laatste de analgesie en de rust ten goede komt. Over antibiotica verschillen de meningen. Vaak zijn binnen één of twee etmalen de ontstekingsverschijnselen verdwenen.’ Wij kunnen het met deze uitspraken in grote lijnen eens zijn, doch bij een deel van de patiënten voorkomt men de abcedering niet, indien zo gehandeld wordt. Vandaar ons advies: ‘Is er sprake van een bacteriële ontsteking, dan is het van belang abcesvorming te voorkomen.’ Wij zijn voorstanders van het geven van antibiotica in dit stadium. Ook stelden wij onder het hoofdje preventie dat voorkomen belangrijker is dan genezen. Naar onze mening is het leren voeden, een goede hygiëne en het voorkomen van zogstuwing belangrijker dan het toedienen van ijs of kwark.

H.H.M. de Boer
C. van Weel