Linkszijdige mesocolische hernia als oorzaak van recidiverende buikpijn

Klinische praktijk
J. Mulder
C.L.H. van Berlo
Z.J. de Langen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:383-6
Abstract

Samenvatting

Een 37-jarige man presenteerde zich met klachten van een darmpassagestoornis. Bij laparotomie werd als aangeboren afwijking een linkszijdige mesocolische hernia aangetroffen. Verwijdering van een deel van de breukzak die de dunne darm grotendeels omhulde, resulteerde in een snel herstel, waarna de patiënt normaal kon eten zonder buikklachten. De congenitale mesocolische hernia is een zeldzame oorzaak van darmobstructie. Voor een juiste uitvoering van de operatie is het noodzakelijk dat men een goede kennis heeft van het ontstaan van de hernia en van de anatomische verhoudingen.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:383-6

Auteursinformatie

VieCuri, Medisch Centrum voor Noord-Limburg, afd. Heelkunde, Postbus 1926, 5900 BX Venlo.

Mw.J.Mulder, assistent-geneeskundige; hr.dr.C.L.H.van Berlo, chirurg-oncoloog.

Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Heelkunde, Groningen.

Hr.dr.Z.J.de Langen, kinderchirurg.

Contact hr.dr.C.L.H.van Berlo (cvberlo@viecuri.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Rotterdam, maart 2006,

Mulder et al. beschrijven een patiënt met als afwijking een linkszijdige mesocolische hernia (2006:383-6). In hun verklaring voor het ontstaan van dit type herniatie gaan de auteurs terecht terug naar de embryologie. Een aangeboren hernia zou het resultaat zijn van een abnormale rotatie van de middendarm omstreeks de 10e embryonale week. Aldus zou een links- of rechtszijdige mesocolische hernia kunnen ontstaan.

Het is jammer dat de auteurs het proefschrift van Welvaart, dat in 1965 is verschenen, niet aanhalen.1 In dit proefschrift wordt beschreven dat er geen rotatie plaatsvindt, maar dat er een overkruisingsproces tot stand komt door uitgroei van darmlissen in de coeloomruimte. Het mesenterium, dat de darm verbindt met de dorsale buikwand en dat wij als zodanig herkennen, is als een dun vlies overgebleven na uitbreiding van de coeloomruimte in het dorsale massivum door de zich ontwikkelende darm. Een rotatie om de A. mesenterica superior zou onvermijdelijk een torsie van de arterie tot gevolg hebben, die noodzakelijkerwijs tot een complete afsluiting van het bloedvat zou leiden; derhalve kan deze rotatie nooit hebben plaatsgevonden.

Aangezien de auteurs terecht melden dat het voor een juiste uitvoering van een operatie noodzakelijk is dat men een goede kennis heeft van het ontstaan van aangeboren afwijkingen, schrijf ik deze reactie als bijdrage aan het inzicht in het ontstaan van mesocolische herniaties.

W.N. Welvaart
Literatuur
  1. Welvaart K. Enkele aspecten van de embryonale ontwikkeling van de menselijke darm en zijn mesenterium [proefschrift Universiteit Leiden]. Den Haag: Albani; 1965.

Venlo, maart 2006,

Het belangrijkste doel van ons artikel was de lezers ervan bewust te maken dat de besproken aangeboren afwijkingen zelfs op volwassen leeftijd problemen kunnen veroorzaken. Via PubMed verzamelden wij literatuur waarmee wij de embryologische draaiingen die ten grondslag liggen aan de mesocolische hernia in woord en beeld konden weergeven.

Welvaart wijst ons op de visie dat er geen daadwerkelijke draaiing om een as (de A. mesenterica superior) hoeft plaats te vinden, maar dat het effect van draaien ook kan voortkomen uit lengtegroei. Anno 2006 wordt inderdaad steeds vaker aangenomen dat draaiing in de embryologische ontwikkeling niet zo’n actief proces is als wij wel willen uitbeelden; draaien is veel vaker het resultaat van verschillen in groeisnelheid. Onderzoek van Kluth et al. naar het ontstaan van oesofagusatresie laat dat principe ook mooi zien. Zij verwoordden in een review in 2003 dat het proces van rotatie nogal schematisch is, maar dat gedetailleerd, gedegen embryologisch onderzoek nog steeds zeldzaam is.1

Uit onze casus blijkt weer dat een eenvoudige klinische bevinding genoeg vragen oproept voor meer basaal onderzoek en dat moderne zoekmachines niet altijd tot alle bronnen leiden.

J. Mulder
Z.J. de Langen
C.L.H. van Berlo
Literatuur
  1. Kluth D, Jaeschke-Melli S, Fiegel H. The embryology of gut rotation. Semin Pediatr Surg. 2003;12:275-9.