Levensbeëindigend handelen in Nederland en in Europa

Opinie
J. Legemaate
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:1772-4
Abstract

Zie ook de artikelen op bl. 1793 en 1800.

In mei van dit jaar werden de resultaten gepubliceerd van het derde empirische onderzoek naar medische beslissingen rond het levenseinde.1 Eerdere gegevens werden bekend in 1991 en 1996. Het derde onderzoek behelst tevens de evaluatie van de toetsingsprocedure voor euthanasie. Elders in dit nummer worden door Onwuteaka-Philipsen et al. op basis van dit derde empirische onderzoek nieuwe gegevens over de incidentie van euthanasie en andere beslissingen rond het levenseinde gepresenteerd.2 Voor het eerst is door Van der Heide et al. op een vergelijkbare manier ook onderzoek gedaan naar dergelijke gegevens in een aantal andere Europese landen.3

Wat betreft Nederland kan er worden gesproken van een geleidelijke stabilisatie van de praktijk van medische besluitvorming rond het levenseinde.1 De onderzoekers menen dat Nederlandse artsen wat terughoudender zijn geworden in hun opvattingen over levensbeëindigend handelen. Het Europese onderzoek laat…

Auteursinformatie

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), Postbus 20.051, 3502 LB Utrecht.

Contact Mr.dr.J.Legemaate, juridisch adviseur en beleidscoördinator gezondheidsrecht (j.legemaate@fed.knmg.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties