Vanuit wetenschappelijke kringen klinkt steeds meer kritiek op het Nederlandse protocol voor de behandeling van minderjarigen met genderdysforie. In verschillende landen heeft dat geleid tot meer terughoudendheid. Zo niet in Nederland.
Internationaal groeien de zorgen over de behandeling met puberteitsremmers en cross-sekse hormonen (CSH) bij minderjarigen met genderdysforie (GD). Zeker na publicatie van de gezaghebbende Engelse Cass-review wordt breed erkend dat onze kennis over de risico’s en baten erg beperkt is.1 Ook zijn de sterke stijging van het aantal kinderen dat zich aanmeldt bij de genderzorgklinieken en de verandering van hun profiel grotendeels onverklaard. Steeds meer landen, waaronder Finland, Zweden, Engeland, Denemarken en Australië, maken daarom terugtrekkende bewegingen.2 Nederland kan niet langer achterblijven en dient snel met een nieuwe richtlijn te komen die ook prioriteit geeft aan niet-medische interventies.
De Cass-review
In Nederland en veel andere westerse landen is de behandeling van adolescenten met GD geënt op het zogenoemde ‘Dutch protocol’, dat vanaf de jaren 90 is ontwikkeld.3 Dit protocol omvat een uitgebreide diagnostische fase, gevolg door de stappen – telkens na nieuwe indicatiestelling – van puberteitsremming, CSH…
Reacties