Hypertensie in de acute fase van het herseninfarct; meestal niet behandelen

Klinische praktijk
A.H. van den Meiracker
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:1089-92
Abstract

Samenvatting

– Hypertensie komt in de acute fase van het herseninfarct voor bij driekwart van de patiënten. Behandeling van de hypertensie in de acute fase van het herseninfarct wordt ontraden op grond van de volgende argumenten:

– De hoge bloeddruk daalt in de eerste dagen na het infarct meestal spontaan en stabiliseert na 4 tot 7 dagen.

– De verhoogde bloeddruk in de acute fase van het herseninfarct wordt wel gezien als een gunstig adaptief mechanisme dat tot doel heeft de cerebrale perfusie in het gebied rond het infarct te handhaven. Derhalve zou verlaging van de verhoogde bloeddruk tot een toename van de infarctgrootte kunnen leiden.

– Gecontroleerde prospectieve onderzoeken, waarin is onderzocht of behandeling van hypertensie in de acute fase van het infarct zinvol is, zijn niet verricht. Wel zijn er casuïstische meldingen waaruit blijkt dat behandeling van de hypertensie in de acute fase van het herseninfarct tot een soms dramatische achteruitgang van het neurologische beeld kan leiden.

– Uitzonderingen kunnen worden gemaakt voor situaties waarbij de diastolische bloeddruk bij herhaling hoger is dan 130-140 mmHg of bij de gelijktijdige aanwezigheid van andere cardiovasculaire aandoeningen, zoals klinische manifestaties van coronaria-aandoeningen en een aneurysma dissecans.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Inwendige Geneeskunde I, Dr.Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Dr.A.H.van den Meiracker, internist.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Leiden, juli 1997,

Collega Van den Meiracker adviseerde onlangs om hypertensie in de acute fase van een herseninfarct niet te behandelen, tenzij sprake is van bijvoorbeeld een myocardinfarct of van herhaaldelijk extreem hoge tensies (1997:1089-92). Helaas ontbreekt vooralsnog consensus over de grenswaarde van de bloeddruk waarboven behandeling overwogen dient te worden. Van den Meiracker noemt als (feitelijk arbitraire) grenswaarde een diastolische bloeddruk van 130-14- mmHg. De Nederlandsche Vereniging voor neurologie adviseerde onlangs om behandeling te overwegen indien de systolische bloeddruk stijgt boven 220-230 mmHg en de diastolische druk boven 125-135 mmHg.1 De wetenschappelijke bewijsvoering hiervoor is echter mager en berust op meningen van experts, onderzoek met een historische controlegroep of casuïstiek (laagste bewijsklasse). Bovendien is nog onbekend hoeveel patiënten dergelijke alarmerend hoge tensies hebben.

Om deze laatste vraag te beantwoorden hebben wij retrospectief onderzocht hoeveel patiënten met een cerebrovasculair accident behandeld zouden moeten worden volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. Bovendien hebben wij bekeken hoeveel van deze patiënten nog behandeling behoefden, minimaal 24 uur na opname. Het is immers bekend dat de bloeddruk gedurende de eerste 24 uur ook spontaan al sterk daalt.2 Behandeling in deze periode wordt derhalve meestal ontraden.23 Tussen 1993 en 1996 werden 354 opeenvolgende patiënten in het Academisch Ziekenhuis Leiden opgenomen met een ‘transient ischaemic attack’ (n = 35), een herseninfarct (n = 241) of een hersenbloeding (n = 78). Bij slechts 12 patiënten (3% van de totale groep) overschreed zowel de systolische als de diastolische bloeddruk de vermelde grenswaarden en zou derhalve behandeling overwogen moeten worden. Zelfs als wij de criteria verruimden en ofwel een systolische druk boven 220 mmHg ofwel een diastolische druk boven 125 mmHg als maatstaf namen, bleef de potentiële behandelgroep relatief klein (n = 49; 14%). Bij de meeste patiënten (n = 38) werd in eerste instantie niet gestart met antihypertensieve medicatie; bij 25 van hen daalde de bloeddruk binnen 2 uur tot onder de gestelde grenswaarden. Binnen 18 uur na opname hadden alle 38 onbehandelde patiënten een bloeddruk waarvoor volgens de richtlijnen geen acute behandeling meer was geïndiceerd.

Uiteraard dient dit onderzoek voorzichtig te worden geïnterpreteerd gezien het retrospectieve karakter (andermaal laagste bewijsklasse). Desalniettemin lijken onze bevindingen Van den Meirackers conclusie te ondersteunen dat hypertensie in de acute fase van een cerebrovasculair accident meestal niet hoeft te worden behandeld.

B.R. Bloem
S.K. Ferwerda
J.J. Gerritsen
G.J. Lammers
Literatuur
  1. Limburg M, Boiten J, Bouwsma C, Brouwers PJAM, Crevel H van, Dippel DWJ, et al. Richtlijnen voor de behandeling van patiënten met een beroerte. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Neurologie, 1996.

  2. Harper G, Castleden CM, Potter JF. Factors affecting changes in blood pressure after acute stroke. Stroke 1994;25:1726-9.

  3. O'Connell JE, Gray C. Treating hypertension after stroke. BMJ 1994;308:1523-4.