Horen tijdens narcose

Klinische praktijk
L.H.D.J. Booij
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:1384-7

Patiënten die geopereerd moeten worden, hebben vaak angst voor de mogelijke gevolgen van de narcose. Eerder is in dit tijdschrift een artikel gepubliceerd waarin met de vooroordelen betreffende de gevolgen van narcose kon worden afgerekend.1 De conclusies van dit artikel dat ‘complicaties na een operatie niet louter aan de anesthesie kunnen worden toegeschreven want een veelheid van factoren is hierbij van invloed’ en dat ‘in het algemeen kan worden gezegd dat de gevolgen van de anesthesie bij een “alledaagse” operatieve ingreep na drie à vier dagen volledig zijn verdwenen’, zijn inmiddels in een aantal onderzoekingen in binnen- en buitenland bevestigd.

De meest indringende vragen die bij patiënten bestaan zijn: ‘Word ik na de operatie nog wel wakker?’ en ‘Ik kom tijdens de operatie toch zeker niet bij?’. Hieruit blijkt dat de patiënt bang is voor de narcose en minder inzit over het welslagen van de operatie. Wellicht is de…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Anesthesiologie, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Prof.dr.L.H.D.J.Booij, anesthesioloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Rotterdam, september 1987,

Professor Booij legt de nadruk op het onderscheid tussen herinnering en bewustzijn (1987;1384-7). De term bewustzijn is een ongelukkige vertaling van awareness en wekt verwarring, omdat het ook gelezen kan worden als de vertaling van consciousness. Bij herinnering gaat het Booij om postoperatieve herinnering aan bewuste waarnemingen tijdens insufficiënte anesthesie. Bij bewustzijn gaat het hem om postoperatieve tekenen die erop wijzen dat de patiënt tijdens de operatie prikkels heeft geregistreerd en opgeslagen zonder dat hij bij bewustzijn is geweest. Zo gesteld is bewustzijn een postoperatief verschijnsel. Toch heeft Booij het telkens over bewustzijn tijdens de narcose. Bedoelt hij dan iets anders? En wat zijn eigenlijk bewustzijnservaringen? Voor een goede behandeling van dit lastige onderwerp is een nauwkeuriger taalgebruik vereist.1

Het verschil tussen herinnering en bewustzijn lijkt vooral te zitten in het bewustzijnsniveau tijdens de operatie op het moment dat de prikkels geregistreerd werden. Een dergelijk onderscheid is alleen van theoretisch belang. Het praktische belang van een indeling is afhankelijk van de aanwezigheid van toetsbare criteria en van consequenties voor het beleid. Bewustzijn (consciousness) kunnen wij niet meten. Bij onderzoek naar het niveau van bewustzijn of bewusteloosheid onderzoekt men niet bewustzijn zelf, maar reactiepatronen die normaliter geacht worden geassocieerd te zijn met bepaalde niveaus van bewustzijn/bewusteloosheid. Wanneer die reacties selectief onderdrukt worden, zoals bij narcose het geval kan zijn, verliest dat onderzoek zijn betekenis. Over het al dan niet wakker zijn van een patiënt tijdens narcose kunnen wij niet goed oordelen. Bovendien is het voor de praktijk niet relevant of de patiënt tijdens narcose een zekere mate van bewustzijn heeft, zolang hij daardoor niet geschaad wordt. Wij kunnen wel oordelen over complicaties na de narcose, zoals: nare herinneringen aan de operatie, nachtmerries, verlengde postoperatieve opnameduur, verhoogde angstscores, enz.2 Narcosetechnieken dienen daarom, volgens de regels van goed klinisch geneesmiddelenonderzoek, op het optreden van dergelijke complicaties onderzocht te worden.

F.J. Flier
B. Bonke
C.K. van der Ent
Literatuur
  1. Bonke B. Geluiden tijdens narcose en hun invloed op het postoperatief beloop. Alphen aan den Rijn: Stafleu, 1980.

  2. Flier FJ, Smorenburg JMJ, Ent CK van der, Bonke B, Rupreht J. Postnarkotische Erinnerungsfähigkeit, Angst und Träume bei chirurgischen Patienten. Anaesthesist 1986; 35: 609-12.

L.H.D.J.
Booij

Amsterdam, oktober 1987,

In hun reactie maken Flier et al. terecht de opmerking dat er grote verwarring kan ontstaan omtrent de termen herinnering en bewustzijn. De door mij gegeven definities spreken mijns inziens voor zichzelf. Wellicht ter aanvulling het volgende: Bij ‘herinnering’ zou er ten tijde van de episode waarin de patiënt zijn ervaringen opdoet communicatie mogelijk zijn geweest. Bij ‘bewustzijn’ is een dergelijke communicatie ten tijde van de ervaring volgens mijn definitie niet mogelijk.

Bij ‘wakker zijn’ heeft de communicatie met de patiënt ook daadwerkelijk plaats. Toegegeven dient te worden dat er tussen herinnering en bewustzijn slechts graduele verschillen bestaan. Deze verschillen zijn echter van klinisch belang, omdat in het geval van de mogelijkheid tot communicatie de patiënt reeds tijdens de operatie pogingen doet om de anesthesioloog van zijn situatie in kennis te stellen. Dit lukt niet, waardoor angst optreedt die juist tot de grote psychologische problemen na de operatie aanleiding geeft. Bij de patiënt bij wie er geen communicatie mogelijk zou zijn geweest, gaat alles meer als in een droom voorbij en zijn de postoperatieve problemen mijns inziens minder uitgesproken. Hopelijk leidt dit naschrift niet tot een verdere toename van de verwarring.

L.H.D.J. Booij