Een dwarsdoorsnedeonderzoek naar declaraties binnen het basispakket

Het zorggebruik van minima in Amsterdam

Onderzoek
Henriëtte Dijkshoorn
Franciscus G.M. Hazeleger
Idske M. de Jong
Arnold P.M. van der Lee
Anton E. Kunst
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:A9816
Abstract

Rectificatie

Erratum:
Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:A9816
Figuur 2 bij dit artikel is niet correct weergegeven.
Onderstaande figuur vervangt figuur 2 bij artikel A9816.

Samenvatting

Doel

Meer inzicht krijgen in de verschillen in zorgkosten tussen minima en niet-minima.

Opzet

Dwarsdoorsnedeonderzoek onder 6.709 Amsterdammers van 19 jaar en ouder.

Methode

Gegevens over gedeclareerde zorgkosten uit 2012 werden op persoonsniveau gekoppeld aan inkomensgegevens en aan de GGD-gezondheidsenquête. In een gewogen logistische regressieanalyse werden verschillen in kosten voor eerstelijnszorg, ziekenhuiszorg, geestelijke gezondheidszorg en overige zorg tussen minima en niet-minima onderzocht, met correctie voor demografische kenmerken, opleidingsniveau en gezondheidsproblemen.

Resultaten

Minima declareerden vaker kosten voor ggz (11%) dan niet-minima (7%), maar dit verschil was na correctie voor demografische kenmerken, opleidingsniveau en gezondheidsproblemen statistisch niet significant. Minima declareerden minder vaak kosten voor ziekenhuiszorg, maar ook dit verschil was niet significant. Er was geen verschil in het aandeel minima en niet-minima met declaraties voor kosten van overige zorg. De hoogte van de gedeclareerde zorgkosten verschilde tussen minima en niet-minima. De kosten voor eerstelijnszorg waren onder minima lager dan onder niet-minima. De kosten voor ziekenhuiszorg, ggz en overige zorg waren hoger, hoewel de verschillen niet significant waren.

Conclusie

Minima declareren lagere kosten voor eerstelijnszorg. Het aantal declaraties voor ggz, ziekenhuiszorg en overige zorg is onder minima gelijk aan of hoger dan onder niet-minima net als de hoogte van de kosten.

Auteursinformatie

GGD Amsterdam, afd. Epidemiologie en Gezondheidsbevordering, Amsterdam.

Ir. H. Dijkshoorn, epidemioloog; F.G.M. Hazeleger, MSc, gezondheidswetenschapper.

Gemeente Amsterdam, afd. Onderzoek, Informatie en Statistiek, Amsterdam.

Drs. I.M. de Jong, demograaf.

Zilveren Kruis, afd. Kenniscentrum, Leusden.

Drs. A.P.M. van der Lee, psycholoog.

Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam, afd. Sociale Geneeskunde.

Prof.dr. A.E. Kunst, sociaal-epidemioloog.

Contactpersoon: ir. H. Dijkshoorn (hdijkshoorn@ggd.amsterdam.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

Dr. D.G. Uitenbroek, epidemioloog bij GGD Amsterdam, verleende statistisch advies bij het analyseren van de gegevens.

Auteur Belangenverstrengeling
Henriëtte Dijkshoorn ICMJE-formulier
Franciscus G.M. Hazeleger ICMJE-formulier
Idske M. de Jong ICMJE-formulier
Arnold P.M. van der Lee ICMJE-formulier
Anton E. Kunst ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Interessante maar ook enigszins verwarrende uitkomsten! De meeste huisartsen werkzaam in armere wijken hebben immers de ervaring dat ze het erg druk hebben en slechts kleinere praktijken kunnen bedienen. Echter door het lage consulttarief wordt drukte ook nauwelijks vertaald in hogere declaraties. In dit verband mis ik in het artikel node gegevens waarbij kosten alleen worden gecorrigeerd voor de aandoeningen van de patient. Dat zou meer inzicht geven in het feit of 'ervaren drukte' in armere wijken vooral wordt bepaald door ziekere patienten. Zelf gerapporteerde gegevens over medische aandoeningen zijn trouwens bekend onbetrouwbaar en komen slecht overeen met dossier gegevens van de huisarts.

Frans Smits, huisarts