Het 'restless legs'-syndroom, te behandelen met dopamineagonisten

Klinische praktijk
M. Aramideh
A.W. de Weerd
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:2173-7
Abstract

Dames en Heren,

Het is meer dan 15 jaar geleden dat in het Tijdschrift werd geschreven over de klinische symptomen en klachten van patiënten met het ‘restless legs’-syndroom (RLS).1 Vanwege recente ontwikkelingen rond de medicamenteuze behandeling brengen wij de ziekte opnieuw onder uw aandacht. Uit gegevens van diverse nationale en internationale epidemiologische studies blijkt dat het een aandoening betreft met een prevalentie van rond de 7 in de algemene bevolking.2 Circa 25 van deze mensen heeft de aandoening in zo ernstige vorm dat zij er dagelijks veel last van ondervinden en baat zouden kunnen hebben bij therapie.

In deze les presenteren wij 3 patiënten met RLS en gaan wij in op de verschillende aspecten van deze aandoening en de therapeutische mogelijkheden.

Patiënt A is een 46-jarige man. Sinds ongeveer 15 jaar slaapt hij steeds slechter. In de eerste jaren ging het nog redelijk en was hij voldoende uitgerust…

Auteursinformatie

Medisch Centrum Alkmaar, afd. 111, Postbus 501, 1800 AM Alkmaar.

Hr.dr.M.Aramideh, neuroloog.

Slaapcentrum Sein Zwolle, Zwolle.

Hr.dr.A.W.de Weerd, neuroloog.

Contact hr.dr.M.Aramideh (m.aramideh@mca.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Alkmaar, november 2006,

Zoals de titel al aanduidt en ook nadrukkelijk in de eerste alinea is vermeld, is het niet onze bedoeling geweest het ziektebeeld in extenso te beschrijven en een differentiaaldiagnose te geven. Deze aspecten zijn reeds lang geleden in het Tijdschrift aan de orde geweest en in leerboeken te vinden. Onze klinische les ging wel over nieuwe aspecten waarvan wij meenden dat ze de lezer van het Tijdschrift zouden interesseren. De geschiedenissen die beschreven zijn, gaven ons aanleiding deze aspecten naar voren te halen. In diagnostische zin hebben wij ons beperkt tot de vrij unieke situatie dat het RLS zich kenmerkt door de mogelijkheid de diagnose puur op basis van de anamnese te stellen. Ook dit gegeven is pas sinds enige jaren duidelijk en verdiende wat ons betreft een plaats in de klinische les gewijd aan nieuws op het gebied van RLS. Om dit te benadrukken hebben wij in tabel 1 de criteria weergegeven en wij hebben het daarbij gelaten.

Het is jammer dat de collega’s Scheltinga en Roumen de intentie van ons stuk niet goed hebben begrepen. Voor hen en voor andere lezers zijn referenties 3 en 4 uit ons artikel goede verwijzingen naar een overzicht van die aspecten die nu gemist werden.

M. Aramideh
A.W. de Weerd