Het chronische-moeheidsyndroom. II. Psychosociale hypothesen

Klinische praktijk
J.H.M.M. Vercoulen
C.M.A. Swanink
J.M.D. Galama
J.F.M. Fennis
J.W.M. van der Meer
G. Bleijenberg
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:2010-4

Zie ook de artikelen op bl. 2005, 2014, 2017 en 2019.

Inleiding

In het artikel van Swanink et al. elders in dit tijdschrift zijn de somatische aspecten van het chronische-moeheid-syndroom (CMS) beschreven. Patiënten met CMS melden behalve allerlei somatische klachten ook psychologische klachten. Zo klagen de meeste van deze patiënten over geheugen- en concentratieproblemen. Vaak voelen ze zich ook depressief. De klachten hebben doorgaans een grote invloed op het dagelijks leven: werk is voor velen slechts ten dele mogelijk of zelfs helemaal onmogelijk geworden, terwijl ook andere beperkingen in sociaal en lichamelijk opzicht worden ervaren.

Specifiek onderzoek naar de rol van psychologische factoren bij chronische moeheid is pas de laatste jaren op gang gekomen. Voordien waren onderzoeken vrijwel uitsluitend somatologisch georiënteerd. Van de onderzoeken die specifiek op psychologische factoren betrekking hebben, is meer dan de helft in de laatste jaren gepubliceerd. Uit deze onderzoeken wordt duidelijk dat psychologische factoren…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis St Radboud, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Afd. Medische Psychologie: drs.J.H.M.M.Vercoulen en dr.G.Bleijenberg, psychologen.

Instituut Medische Microbiologie: mw.C.M.A.Swanink (tevens afd. Algemeen Interne Geneeskunde); dr.J.M.D.Galama, medisch microbioloog.

Afd. Algemeen Interne Geneeskunde: dr.J.F.M.Fennis en prof. dr.J.W.M.van der Meer, internisten.

Contact prof.dr.J.W.M.van der Meer

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties