Samenvatting
Er komen steeds meer aanwijzingen dat voor de kans op hart- en vaatziekten niet alleen het totaal-cholesterolgehalte van belang is, maar ook het HDL-cholesterolgehalte. Resultaten van de Framingham Study lieten zien dat de verhouding tussen het totaal-cholesterolgehalte en het HDL-cholesterolgehalte (kortweg de ratio) de beste indicator bleek voor de kans op coronaire hartziekten. Met behulp van gegevens van het Peilstationsproject Hart- en Vaatziekten werd nagegaan in hoeverre volgens de richtlijnen van de huidige cholesterolconsensus, personen met een hoge ratio geïdentificeerd kunnen worden. In de periode 1987-1989 werden in het kader van het Peilstationsproject ongeveer 22.000 mannen en vrouwen in de leeftijd van 20-59 jaar onderzocht op onder andere het totale- en het HDL-cholesterolgehalte. Van de onderzochte mannen bleek 20 een verhoogd totaal-cholesterolgehalte te hebben (≥ 6,5 mmoll). Ongeveer 60 van deze mannen bleek geen verhoogde ratio (≥ 7) te hebben. Ongeveer 18 van de vrouwen bleek een verhoogd totaal-cholesterolgehalte te hebben. Van hen had 80 geen verhoogde ratio. Voor het opsporen van een groep met een groot risico is het daarom van belang, bij de tweede cholesterolbepaling het HDL-cholesterolgehalte mee te bepalen. Vervolgens zou, op grond van de ratio en het vóórkomen van overige risicofactoren (zoals hypertensie, roken, overgewicht, diabetes mellitus en een positieve familieanamnese) besloten moeten worden tot het al dan niet overgaan tot behandeling.
Reacties