artikel
Zijn been had hij verloren in de Spaanse Burgeroorlog. Cornelis was in de jaren dertig van de vorige eeuw naar Spanje getrokken om tegen Franco te vechten. Jong en vol idealen, had hij het als een plicht gezien om te gaan. Nog voor er één schot gelost was, ging het mis. Met zijn rechter voet stapte hij op een mijn en het onderbeen lag er grotendeels af. Er volgde amputatie. De wond werd met grove steken gehecht. Daarna bracht hij nog een aantal dagen door op een veldbed in het noodhospitaal van Barcelona. Een ervaring rijker, maar een illusie armer keerde hij vervolgens per trein terug naar Nederland.
Ik leerde hem ruim een halve eeuw later kennen, simpelweg omdat Cornelis mijn buurman was. Hij reed in een elektrisch karretje heen en weer naar de kroeg. Het contact ontstond doordat Cornelis zijn rolstoel steeds vergat op te laden en hij dan naar huis geduwd moest worden. Het kunstbeen nam hij op schoot mee. ’s Avonds vertelde hij altijd verhalen bij het haardvuur, over Guernica, over Hemingway. Het been stond altijd naast hem, als een stille getuige. In tegenstelling tot andere patiënten met een amputatie had Cornelis niet de opzet het been opnieuw te incorporeren.
In haar boek Vreemd lichaam schrijft Jenny Slatman, filosoof verbonden aan de universiteit van Tilburg, over de dubbele bestaanswijze van ons lichaam.1 Het is immers zowel niet-ding als ding tegelijk. De ‘niet-ding’-ervaring is er wanneer ik het lichaam (onbewust) als het mijne ervaar. De ‘ding’-ervaring daarentegen treedt op wanneer het lichaam als vreemd ervaren wordt. Wanneer je jezelf in je vinger snijdt, dan is die vinger plots onaangenaam aanwezig. Je ‘hebt’ dan een vinger, terwijl je kort daarvoor die vinger nog ‘was’. Ook Cornelis had er plots een lichaamsdeel bij, namelijk zijn been. Eerst het verminkte been en daarna het kunstbeen. Hij wilde echter niet dat het been opnieuw een zijnswijze werd en bij zijn lichaam hoorde als zijn drie andere ledematen. Zijn kunstbeen verwees immers naar het slagveld en moest dan ook op zichzelf blijven staan. Het been als trofee. Als anderen niet zouden zien dat hij een kunstbeen had, dan was de heroïek verloren.
Cornelis overleed aan een hartkwaal. Hij had geen kinderen of andere familie. Er waren ook geen wapenbroeders bij het afscheid. Korte tijd later, bij het zien van een televisieprogramma over de Spaanse Burgeroorlog samen met één van mijn buren, kwamen er weer verhalen naar boven. Cornelis bleek als jonge vrijwilliger inderdaad een paar weken in Spanje geweest te zijn. Maar het been? Het been was er afgereden bij een brommerongeluk in de jaren zestig. Sindsdien was hij een slachtoffer en had hij een been.
Reacties