Gezamenlijke somatische zorg voor patiënten met een ernstige psychische aandoening

Perspectief
Fenneke M. van Hasselt
Marian J.T. Oud
Anton J.M. Loonen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A9160
Abstract

Patiënten met een ernstige psychische aandoening hebben een hoger risico op het ontwikkelen van het metabool syndroom, hart- en vaatziekten, diabetes mellitus en COPD.1 ‘Patiënten met een ernstige psychische aandoening’ is een verzamelnaam voor een groep patiënten die, ondanks behandeling, beperkingen heeft door een psychische ziekte. En dit leidt tot ernstige beperkingen in het sociale of maatschappelijke functioneren. De meeste patiënten hebben diagnoses als ‘schizofrenie’, ‘bipolaire stemmingsstoornis’ of ‘ernstige persoonlijkheidsproblematiek’. Door de psychische symptomen is zelfmanagement geen vanzelfsprekende vaardigheid; dit leidt ook tot problemen in het omgaan met zowel lichamelijke als geestelijke gezondheid en de gezondheidszorg.2 Hierbij kan ondersteuning nodig zijn van familie of hulpverleners.

In dit artikel lichten we toe waarom patiënten met een ernstige psychische aandoening zo’n matig gezondheidsperspectief hebben. Ook bespreken we de aanbevelingen van experts uit de dagelijkse praktijk over hoe de zorg voor deze patiëntengroep kan worden verbeterd.

Ernstige psychische aandoening

We geven…

Auteursinformatie

GGZ Westelijk Noord-Brabant, Bergen op Zoom.

Dr. F.M. van Hasselt, aios psychiatrie (tevens: onderzoeker, Rijksuniversiteit Groningen, afd. Farmacie; thans: Antes, Rotterdam); prof.dr. A.J.M. Loonen, arts en klinisch farmacoloog (tevens: Rijksuniversiteit Groningen, afd. Farmacie).

UMCG, afd. Huisartsgeneeskunde, Groningen.

Dr. M.J.T. Oud, kaderhuisarts ggz.

Contact dr. F.M. van Hasselt (fmvanhasselt@fmvanhasselt.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Fenneke M. van Hasselt ICMJE-formulier
Marian J.T. Oud ICMJE-formulier
Anton J.M. Loonen ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Aan de auteurs

Ik heb een paar opmerkingen bij uw artikel. Ik ben huisarts. De richtlijn van de V en VN is blijkbaar een lijst van aandachtspunten metingen die gedaan worden bij patienten met een ernstige psychiatrische aandoening. Ik ben benieuwd naar de validiteit van die lijst. Is er een bewezen verschil tussen deze patienten en de bevolking van Nederland. Waarom deze "check" niet voor iedereen? Daar heeft het NHG wel een standpunt over.  Dan de spin off voor de huisarts. De auteur geeft zelf al aan dat er geen wetenschappelijke basis is voor de voorgestelde interventies. Toch kunnen de voorgestelde interventies een fikse werkbelasting gaan geven in de huisartsenpraktijk. Er zal specifieke gedragsmatige aanpak nodig zijn met specifieke kennis. Om dan de POHGGZ en de POH s als bruikbare krachten te noemen vind ik gedurfd. Daarbij moet nog genoemd worden dat minister Schippers adviseert om per praktijk 1 fte POHGGz te gaan gebruiken. Maar koppelt daar geen budget aan. Het huidige budget kan zelfs niet eens uit. Vooralsnog ga ik verder met case finding en bij afwijkingen maak ik er maar het beste van. Dat wat haalbaar is bij de betrokken patient. 

Jan Brouwer

Fenneke
Hasselt

Geachte heer Brouwer,

Graag reageren we op de belangrijke punten die u noemt in uw reactie.

U vraagt zich af of er niet voor iedereen een jaarlijkse screening moet zijn, zoals wij die voorstellen voor mensen met EPA. Echter, een belangrijk verschil tussen de patiënten met EPA en de algemene bevolking is het risico op lichamelijke ziekten.

Dit is bij de EPA groep een stuk hoger. Het gaat dus om een groep patiënten die een groter risico loopt op lichamelijke ziekten, en bovendien minder is toegerust om voor zichzelf te zorgen en adequaat hulp te vragen.

Over het geheel genomen is deze groep achtergesteld als het gaat om samenhangende preventieve zorg krijgen. Dit is de voornaamste reden om te onderzoeken hoe we deze zorg kunnen verbeteren. Wat betreft extra werkbelasting: deze mensen komen nu gemiddeld vaker bij de huisarts maar toch trekken ze bij problemen vaak later (of te laat) aan de bel. Een doelgerichter beleid kan hun gezondheid ten goede komen. Het is niet duidelijk of dit arbeidsintensiever zal zijn dan casefinding en reageren op complicaties.

Fenneke van Hasselt, Marian Oud, Anton Loonen