G.A.van Rijnberk (1875-1953): spilfiguur van de Nederlandse geneeskunde in het interbellum

Perspectief
L.A. Quak
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2985-91
Abstract

Samenvatting

G.A.van Rijnberk (1875-1953), Nederlander van geboorte, ging in Italië naar de middelbare school en studeerde er geneeskunde. Van de beroemde fysioloog Luciani in Rome ontving hij zijn vorming tot wetenschappelijk onderzoeker. In de periode die hij in diens instituut te Rome doorbracht, wist hij met zijn wetenschappelijk werk de aandacht op zich te vestigen. De Universiteit van Amsterdam benoemde Van Rijnberk in 1909 tot hoogleraar in de fysiologie. In het eerste decennium van zijn hoogleraarschap kwam er nog wetenschappelijk werk uit zijn handen, maar daarna legde hij zich toe op leerboeken en het hoofdredacteur-gerantschap van het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde (1913-1946). In die positie verwierf hij in de loop der jaren de status van een alleenheerser, die zijn stempel op het Tijdschrift-beleid drukte. Dit bleek bijvoorbeeld uit zijn aandacht voor zuiver taalgebruik, belangstelling voor de geschiedenis der geneeskunde en aanleg van een boekerij. De wekelijkse klinische les werd dankzij zijn inspanningen sinds 1928 een vaste rubriek. Tijdens Van Rijnberks bewind werd het pand in de Jan Luykenstraat gekocht, waarin het Tijdschrift ruim een halve eeuw gevestigd zou blijven. Van Rijnberk was ook actief als columnist in de lekenpers en als auteur van boeken over occultisme.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2985-91

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, vakgroep Filosofie, Ethiek en Geschiedenis, sectie Medische Geschiedenis, Rotterdam.

Hr.dr.L.A.Quak, arts, Kerkstraat 4B, 7491 BL Delden.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties