Simon Vestdijk (1898-1971)

Een ziekte is geen stoornis

Arko Oderwald
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:B793

artikel

Er is maar 1 arts die schrijver is geworden en die zijn medische scholing systematisch literair heeft verwerkt: Simon Vestdijk. Natuurlijk zijn er arts-schrijvers die over onderdelen van de opleiding hebben geschreven, maar alleen in de Anton Wachter-cyclus volgen wij Vestdijks alter ego op de voet door het medische curriculum tussen 1917 en 1927. Zijn indrukken van de snijzaal worden op literaire wijze vermengd met zijn ontluikende seksualiteit: ‘Zijn eerste indrukken van snijzaal herinnerde hij zich nog goed. De weezoete geur van geconcentreerd bederf; kervende studenten met de pijp tussen de tanden; meisjes in witte jassen, die een bleek been toetakelden op een manier, die hun moeder, toen ze nog een peuter waren, nooit voor hen had gedroomd. Een hoogst zonderling pandemonium, schrik en verwondering verspreidend, niet walging zozeer, maar wel het gevoel dat hier met de natuur gespeeld werd tegen de natuur in, – ongeveer zoals hij tot voor kort “die lichamelijke dingen” had ervaren: die vergelijking kon men trekken.

Verderop, in het coschap interne geneeskunde, wijdt hij uit over het gebrek aan systematiek in de geneeskunde. Het verblijf bij de interne was ‘allergenoeglijkst, gewijd aan de schijnwereld der differentiaaldiagnostiek, waar alles leek op alles, alles kon, niets hoefde, uitzondering wet was, en de magie beoefend werd van god zegen de greep (…) gewichtig doen zonder eigen verantwoordelijkheid.

De Anton Wachter-cyclus is een onvervalste bildungsroman, en daaruit wordt duidelijk dat Anton/Simon nu niet bepaald gedreven is om arts te worden: ‘de mensen zagen tegen je op; je wist alles; je gedroeg je waardig en zwijgzaam…en je verdiende veel geld, vooral in dat nog hoger stadium, dat zijn moeder “specialiteit” en tante Bertha, een nieuwe mode volgend, “specialist” noemde.

Ook na zijn studie wil het vuur voor het vak maar niet komen. Vestdijk heeft niet lang als arts gepraktiseerd. Hij was korte tijd scheepsarts, net als zijn studiegenoot Slauerhoff, en hij nam waar als huisarts, waarvan hij verslag heeft gedaan in De dokter en het lichte meisje uit 1951.

Hoewel Vestdijk de geneeskunde vaarwel zegde, was dat niet wederzijds. Vestdijk leed aan zware depressies en bleef zo ongewild in de greep van de geneeskunde. Hij schreef daarover in 1969 aan zijn uitgever: ‘In mei en juni heb ik weer eens een depressie gehad, zonder enige aanleiding, vandaar de term “endogene depressie”, zoals ik die van mijn zeventiende jaar af gehad heb. Je zuiverste rotzooi, hoor, maar het leven loopt alleen gevaar, als je je van kant maakt, wat trouwens vaak genoeg gebeurt. Met het oog op deze kans “behandelden” de H. H. artsen mij met opium, wat verder natuurlijk niets uitrichtte. Later kwamen de klootzakken op het idee van de “elektroshocktherapie”. Heb ik ook gehad, in '54 hebben de idioten me 12X lens geslagen en “genezen” naar huis gestuurd. Nu, ik was genezen, want ik was mijn geheugen kwijt, zodat ik thuis niet eens meer wist waar de plee was. Depressie was ook weg, fijn.

Aan Vestdijk danken we het enige Nederlandse boek waarin vanuit een medisch en literair perspectief romans worden besproken. Een van de vele conclusies die hij trekt uit deze lezing: meer nog dan de dood zal altijd de ziekte onze bevreemding blijven wekken.

Ook interessant

Reacties