Een normaal uitstrijkje en toch baarmoederhalskanker

Opinie
R.W.M. Giard
F.T. Bosman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:2311-4

Zie ook de artikelen op bl. 2305, 2307, 2323, 2327 en 2338.

Het maken van uitstrijkjes voor het opsporen van (pre-) neoplastische en infectieuze afwijkingen van de baarmoederhals is gemeengoed geworden. Zo werden in Nederland in 1991 ruim 900.000 strijkjes beoordeeld. Zowel de vrouw bij wie dit onderzoek is verricht als haar arts verwacht dat de uitkomst van deze diagnostische test de toestand van de cervix betrouwbaar weerspiegelt. Dat dit niet altijd het geval is, toont de volgende ziektegeschiedenis.1

Patiënt A, een 24 jaar oude vrouw, bezoekt haar huisarts wegens contactbloedingen. Deze maakt een cervixuitstrijkje, waarbij het cytodiagnostisch laboratorium als diagnose ‘Pap-klasse II’ afgeeft. Na enkele maanden bestaan de klachten echter nog steeds. Weer wordt er een uitstrijkje gemaakt, met hetzelfde resultaat. Nogmaals wordt patiënte gerustgesteld. Als de klachten de daaropvolgende 2 jaar toenemen en ook de derde uitstrijk weer de diagnose ‘Pap-klasse II’ oplevert, verzoekt zij om…

Auteursinformatie

St. Clara Ziekenhuis, afd. Klinische Pathologie, Olympiaweg 350, 3078 HT Rotterdam.

Erasmus Universiteit, Instituut voor Pathologie, Rotterdam.

Prof.dr.F.T.Bosman, patholoog.

Contact Dr.R.W.M.Giard, patholoog-klinisch epidemioloog

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties