artikel
Casus
Een 43-jarige man die 1,5 jaar na een allogene stamceltransplantatie een recidief van acute myeloïde leukemie (AML) had ontwikkeld, werd hiervoor behandeld met hoge doses cytarabine. In de daarop volgende neutropene fase kreeg hij koorts die niet verdween met antibiotische behandeling met ceftazidim en vancomycine. 2 weken na het ontstaan van de koorts toonde een CT-scan van de thorax afwijkingen die pasten bij een invasieve schimmelinfectie. Een galactomannan-antigeentest bleef echter bij herhaling negatief. Ondanks behandeling met het antimycoticum voriconazol verslechterde de fysieke conditie van patiënt dermate snel dat het verrichten van een broncho-alveolaire lavage onmogelijk was. Ook ontstonden er diffuus over het lichaam erythemateuze afwijkingen van circa 2 cm in doorsnee met centraal livide necrose (figuur a). Differentiaaldiagnostisch dachten wij aan ecthyma gangraenosum door een Pseudomonas-infectie, een cutane Aspergillus-infectie, een manifestatie van AML, een ‘fixed-drug’-reactie, tache noir bij een infectie met een spirocheet, of erythema exudativum multiforme. Histopathologisch onderzoek van een huidbiopt liet een schimmelinfectie zien. Uit een kweek van het biopt groeide Fusarium solani (figuur b). Een infectie met deze schimmel heeft vaak een slechte prognose, omdat de diagnose in de regel pas in een vergevorderd stadium wordt gesteld. Behandeling van patiënten met een F. solani-infectie bestaat uit (liposomaal) amfotericine B; de schimmel is ongevoelig voor de groep van imidazolen en die van echinocandinen. De dag na het huidbiopt overleed de patiënt aan de gevolgen van zijn infectie.

Diagnose
Cutane lokalisatie van een opportunistische Fusarium solani-infectie.
Reacties