Zie ook het artikel op bl. 2721.
Bij de inrichting van de onderwijsleersituatie dient rekening gehouden te worden met relevante kenmerken van de studentenpopulatie.1 Dat zijn onder meer: vooropleiding, sekse, leeftijd, etniciteit, culturele achtergrond en geloofsovertuiging. Volgens het Raamplan 2001 Artsopleiding moet de arts in opleiding beschikken over kennis en inzicht met betrekking tot ‘menselijk gedrag in verschillende omstandigheden met name in probleemsituaties en bij verschillende culturele achtergronden’ (www.vsnu.nl/web/show/id=46742/langid=43). Dit is voor iedereen hetzelfde: er wordt niet toegewerkt naar een situatie waarin bijvoorbeeld Marokkaanse artsen exclusief werken voor Marokkaanse patiënten. De medische zorg in Nederland is voor iedereen toegankelijk, hetgeen haaks staat op de organisatie van de volksgezondheid langs etnische lijnen.
Toch dient men in de opleiding rekening te houden met de geloofsopvatting van studenten. Het oefenen van lichamelijk onderzoek op medestudenten kan voor moslima’s problematisch zijn. Van opleiders mag verwacht worden dat zij met ‘gewetensbezwaren’ van studenten…
Reacties