Een beknopte geschiedenis van de liesbreukoperatie bij volwassenen

Perspectief
J. Bekker
J.N. Keeman
M.P. Simons
Th.J. Aufenacker
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:924-31
Abstract

Samenvatting

Tot ver in de 19e eeuw bestond de behandeling van liesbreuken louter uit repositie met behulp van breukbanden of ‘weekmakende middelen’, zoals warme kruidenbaden en natte verbanden. Bij beklemde breuken die niet te reponeren waren, ging men over tot resectie of cauterisatie van de breuk, meestal in combinatie met hemicastratie. Bassini (1844-1924) wordt gezien als de grondlegger van de huidige moderne liesbreukoperatie aan het einde van de 19e eeuw. De essentiële bevinding van Bassini was dat de achterwand van het lieskanaal, de fascia transversalis, een belangrijke rol speelt in de pathofysiologie van de liesbreuk. Zijn behandeling, complete incisie van deze fascia met een reconstructie van de achterwand, werd bijna een eeuw lang beschouwd als de gouden standaard. Een van de problemen van de conventionele bassini-operatie was de spanning die op de weefsels werd gebracht en die tot hoge recidiefpercentages leidde. Hoewel de operatie van Bassini op zich obsoleet is geworden, is de operatieve behandeling tegenwoordig nog steeds toegespitst op versteviging van de achterwand van het lieskanaal. Die spanningsloze versteviging vindt thans plaats met synthetisch materiaal, waarbij de mat geplaatst wordt via een open anterieure benadering, laparoscopische ingreep of preperitoneale interventie.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:924-31

Auteursinformatie

Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Amsterdam.

Hr.dr.J.N.Keeman, chirurg n.p., Amsterdam.

Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, afd. Chirurgie, Amsterdam.

Hr.dr.M.P.Simons, chirurg.

Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, afd. Chirurgie, Nijmegen.

Hr.dr.Th.J.Aufenacker, chirurg.

Contact Hr.J.Bekker, assistent-geneeskundige (j.bekker@chir.umcg.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

R.C.
van de Graaf

Zwolle, juni 2007,

In aanvulling op het artikel van collega Bekker et al. (2007:924-31) vragen wij graag aandacht voor de Nederlandse medicus Petrus Camper (1722-1789), die wordt gezien als een sleutelfiguur in een belangrijke periode in de ontwikkeling van de liesbreukchirurgie. In de 2e helft van de 18e eeuw werd de anatomie van het lieskanaal nauwkeurig bestudeerd en beschreven, en werd de ontstaanswijze van liesbreuken ontdekt. Deze periode, ook wel ‘het anatomische tijdsperk’ genoemd, vormt de brug tussen de breuksnijders, die op barbaarse wijze patiënten castreerden, en degenen die een op anatomische kennis gebaseerde rationele behandeling van liesbreuken toepasten.1-5

Camper was hoogleraar Anatomie en Chirurgie in Franeker, een functie die hij later ook in Amsterdam en Groningen bekleedde.6-8 Hij beschreef het lieskanaal als ‘zijnde een opening in de buik waar het peritoneum doorkwam en daarna een koker om de testis vormde’.9 Een liesbreuk bij kinderen ontstaat wanneer ‘deze koker na de geboorte open blijft en zich niet om de zaadvaten heen sluit’.9 Bij bejaarden kan ‘het peritoneum zich langzamerhand tot een zak uitzetten in de lies’ en kan ‘een hernia door een ongehoorde opnieuw gemaakte opening bezijden de annulus niet ver van de linea alba gaan’.9 Breuken op de kinderleeftijd zwachtelde hij, zodat deze gereponeerd bleven en de gelegenheid kregen te vergroeien. Bij volwassenen reponeerde hij de breuken met een breukband. Camper stelde dat ‘de verstropte [geïncarcereerde] breuk alleen door snijding kon genezen’.9 Er wordt gezegd dat ‘zelden iemand vóór Camper dit onderwerp [liesbreuken] in zijn geheelen omvang zóó wetenschappelijk, zóó nauwkeurig, zóó doelmatig heeft behandeld’.10 Campers Icones herniarum (1801) wordt gezien als zijn bekendste werk.1 Hij ontwikkelde metalen breukbanden met een veer en pelottes gemaakt van kurk, hout of ivoor, bekleed met hazenvel en gebaseerd op meetkundige verhoudingen van het bekken.9 Men stelde dat ‘de gemakkelijkste en zekerste breukbanden die van den Heer Camper zijn’.10 Uiteindelijk zijn het voornamelijk ‘Zijne prachtige topographische anatomische platen waarmede hij als ’t ware den te volgen weg aanwees bij het verrichten van vele operaties’ (figuur), die, zowel nationaal als internationaal, tot een beter begrip van de anatomie van het lieskanaal hebben bijgedragen en de weg voor de latere liesbreukchirurgie hebben gebaand.9 10 Heden ten dage bouwen wij dan ook nog steeds voort op het werk van Petrus Camper, die als een van de vaderlandse pioniers in de liesbreukchirurgie kan worden beschouwd.

R.C. van de Graaf
F.F.A. IJpma
D. van Geldere
Literatuur
  1. Rutkow IM. A selective history of hernia surgery in the late eighteenth century: the treatises of Percivall Pott, Jean Louis Petit, D.August Gottlieb Richter, Don Antonio de Gimbernat, and Pieter Camper. Surg Clin North Am. 2003;83:1021-44.

  2. Lau WY. History of treatment of groin hernia. World J Surg. 2002;26:748-59.

  3. McClusky 3rd DA, Mirilas P, Zoras O, Skandalakis PN, Skandalakis JE. Groin hernia: anatomical and surgical history. Arch Surg. 2006;141:1035-42.

  4. Read RC. The development of inguinal herniorrhaphy. Surg Clin North Am. 1984;64:185-96.

  5. Rombach KA. Proeve eener vergelijking van onze kennis der breuken (herniologie) met die van de vorige eeuw. [LITREF JAARGANG="1868" DEEL="2" PAGINA="25-101"]Ned Tijdschr Geneeskd. 1868;12:25-101.[/LITREF]

  6. Nuyens BWTh. Petrus Camper. Herdenkingsrede gehouden op 29 April 1939 in de aula der Groningsche universiteit. [LITREF JAARGANG="1939" PAGINA="2073-84"]Ned Tijdschr Geneeskd. 1939;83:2073-84.[/LITREF]

  7. Kuijjer PJ. Petrus Camper (1722-1789): chirurg, onderzoeker en hoogleraar te Groningen in de achttiende eeuw (lunchcollege). In: Kuijjer PJ, Huisman FG, Bremer GJ, Volckmann CAE, redacteuren. Uit de geschiedenis van geneeskunde en verpleging. Petrus Camper Stichting 1984-1994. Groningen: Universitaire Reproductiedienst; 1994. p. 134-5.

  8. Middelkoop N, Noble P, Wadum J, Broos B. Rembrandt onder het mes. De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp ontleed. Amsterdam: Six Art Promotion; 1998.

  9. Doets CJ. De heelkunde van Petrus Camper 1722-1789. Leiden: Eduardo IJdo; 1948.

  10. Heuvel AJ van de. Petrus Camper als chirurg beschouwd. Amsterdam: De Lange; 1883.

Groningen, juli 2007,

Hoewel wij ons niet alleen op de Nederlandse situatie gefocust hebben, konden wij bij het maken van ons artikel over de geschiedenis van de liesbreuk inderdaad niet om Petrus Camper en zijn schitterende atlas Icones herniarum heen.1 Hij was een van degenen die in de 2e helft van de 18e eeuw aandoeningen van de liesbreuk ophelderden, op basis waarvan in de volgende eeuw een begin kon worden gemaakt met een zinnige operatieve behandeling. Petrus Camper noemde zichzelf ‘chirurg’ in enkele bekende werken die in de bibliotheek van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde te vinden zijn (zie www.ntvg.nl; doorklikken op ‘bibliotheekcatalogus’).2 Ook in diverse secundaire bronnen wordt hij vaak ‘chirurg’ genoemd, doch hij was medicus. Hem alleen ‘chirurg’ noemen doet Petrus Camper tekort. Naar ons huidige idee was hij vooral ook een anatoom met een buitengewone kennis van het menselijk bekken.2 3 De beste middenweg is hem ‘medicus’ te noemen, want dat was hij zeker. Breukbanden vormden destijds de hoofdmoot van de behandeling van (lies)breuken. Juist in die tijd was hij een absolute grootmeester in het vervaardigen van breukbanden, waarbij zijn gedegen anatomische kennis hem zeker geholpen zal hebben. Hemicastratie dan wel andere pogingen tot operatieve behandeling werden vooral door rondreizende charlatans en breuksnijders toegepast, of waren een ultimum refugium in geval van een beklemde breuk.

J. Bekker
J.N. Keeman
M.P. Simons
Th.J. Aufenacker
Literatuur
  1. Camper P. Icones herniarum. Amsterdam: apud Joann. Schreuder et Petrum Mortier juniorem; 1801.

  2. Nuyens BWTh. Petrus Camper (1722-1789) als verloskundige. [LITREF JAARGANG="1930" PAGINA="38-60"]Ned Tijdschr Geneeskd. 1930;74:38-60.[/LITREF]

  3. Camper P. Demonstrationum anatomico-pathalogicarum liber primus [et] secundus. Amsterdam: apud Joann. Schreuder et Petrum Mortier juniorem; 1760-1762.