Drie patiënten met niet herkende orthostatische intolerantie

Klinische praktijk
N. van Dijk
M.P.M. Harms
W. Wieling
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:249-54
Abstract

Dames en Heren,

In het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam worden op de afdeling Eerste Hulp, de afdeling Eerste Harthulp en de cardiologische, internistische en neurologische poliklinieken jaarlijks 300-400 patiënten met als primaire klacht ‘wegrakingen’ gezien.1 Bij ongeveer 30 van hen kan een cardiale of neurologische ontstaanswijze worden vastgesteld. Bij ongeveer 40 van de patiënten is er een probleem met de regeling van de bloeddruk door een gestoorde vasoregulatie, terwijl de wegrakingen bij ongeveer 30 onverklaard blijven. Deze percentages komen goed overeen met ervaringen elders.2

De groep patiënten met een gestoorde vasoregulatie presenteert zich dikwijls met klachten van orthostatische intolerantie. Voor het stellen van deze diagnose dient men de pathofysiologie van de kortetermijnregulatie van de bloeddruk te kennen en men moet de bloeddruk meten die de patiënt in staande positie heeft, maar bovenal is een goede anamnese van belang. In deze les beschrijven wij 3 patiënten met orthostatische…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Inwendige Geneeskunde, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Mw.N.van Dijk, medisch student; M.P.M.Harms, arts-onderzoeker; dr.W.Wieling, internist.

Contact dr.W.Wieling (w.wieling@amc.uva.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Zieuwent, februari 2000,

In hun klinische les over orthostatische intolerantie (2000:249-54) trachten Van Dijk et al. enige orde te scheppen in de oorzaken van plotselinge wegrakingen. Helaas biedt hun indeling weinig houvast voor de alledaagse praktijk en komen hun therapeutische adviezen niet veel verder dan de raad voor patiënten om extra keukenzout te gebruiken en in bepaalde gevallen de benen te kruisen.

De huisarts ziet geregeld patiënten met wegrakingen: kinderen die zich ‘achter de adem huilen’, flauwvallende pubers, mannen met nachtelijke ‘miction running spells’ - voor wie het preventief kruisen van de benen overigens een onmogelijke opgave lijkt -, patiënten met epilepsievarianten en mensen met levensbedreigende ritmestoornissen. Een aantal wegrakingen zal mogelijk kunnen worden geduid als ‘autonome dysregulatie’ of ‘vasovegetatieve instabiliteit’; vaker zal de oorzaak in de eerste lijn onduidelijk blijven. Vervolgens zal dan de keuze moeten worden gemaakt om de patiënt al of niet te verwijzen; kiest men voor het eerste, dan is het de vraag naar welke specialist moet worden verwezen. Helaas biedt deze klinische les hiervoor geen suggesties.

Een omissie vormt het niet vermelden van de bepaald niet zeldzame orthostatische bijwerkingen van medicatie. De oplossing is dan niet zelden het staken van het gebruik van de verdachte geneesmiddelen.

G.M.M. Molleman

Amsterdam, april 2000,

Problemen bij patiënten met wegrakingen in de dagelijkse praktijk zijn ons bekend. Diagnostiek en therapie werden beschreven in recente uitgaven van Bijblijven en de Boerhaave Commissie.1 2 De huisarts moet inderdaad op basis van lichamelijk onderzoek en anamnese bepalen of een patiënt met een wegraking wel of niet moet worden verwezen naar een specialist. Op dit moment loopt er op onze afdeling een uitgebreid onderzoek naar de waarde van anamnese en lichamelijk onderzoek bij patiënten met wegrakingen en de mogelijke risicostratificatie op basis van deze beide diagnostische tests.3

Het doel van onze klinische les was echter het beschrijven van 3 patiënten met een onbegrepen orthostatische intolerantie en de gevolgen van het niet herkennen van de aandoening voor de patiënten; het was niet onze bedoeling een overzicht te geven van de diagnostiek bij patiënten met wegrakingen. Dit is dan ook de reden waarom bijvoorbeeld medicatie als veelvoorkomende oorzaak in dit artikel niet genoemd wordt.

N. van Dijk
W. Wieling
Literatuur
  1. Dijk JG van, Smit AAJ, Wilde AAM, Wieling W. Syncope: wegraking ten gevolge van onvoldoende cerebrale perfusie. Bijblijven 1999; 15:35-45.

  2. Wieling W, Smit AAJ, Dijk JG van. Therapie van syncope. In: Dijk JG van, Wieling W, Lieshout JJ van, redacteuren. De wegraking. 1e dr. Leiden: Boerhaave Commissie voor Postacademisch Onderwijs in de Geneeskunde; 2000. p. 55-68.

  3. Wieling W. Faints: diagnostic strategy and risk stratification. Grant 99.181. Den Haag: Nederlandse Hartstichting; 1999.