Samenvatting
Doel
Onderzoek naar de overwegingen van Regionale Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg (RTG’s) en van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) wanneer zij aan een arts de maatregel doorhaling in het BIG-register opleggen.
Opzet
Retrospectief onderzoek naar jurisprudentie en literatuur.
Methode
Er werd gezocht naar jurisprudentie over doorhalingen van artsen in de periode januari 2006-december 2011 door gebruik te maken van de websites van het tuchtcollege, de Staatscourant en 2 gezondheidsrechtelijke tijdschriften. De uitspraken werden geanalyseerd, algemene statistieken werden bijgehouden en er werden categorieën van de overwegingen opgesteld op basis van karakteristieke citaten uit de uitspraken. De uitspraken werden vervolgens normaals bekeken en ingedeeld in deze categorieën.
Resultaten
Er werden 34 unieke uitspraken over 13 verschillende artsen gevonden in de onderzoeksperiode. 17 uitspraken waren gedaan door het RTG, 16 uitspraken kwamen van het CTG en 1 uitspraak was van het College van Medisch Toezicht (CMT). In 12 zaken was de definitieve beslissing een doorhaling; in 1 zaak werd door het CTG een lagere maatregel opgelegd dan de eerdere opgelegde maatregel door het RTG. De meest voorkomende overwegingen bij een doorhaling waren de combinatie van medisch-technische fouten, onvoldoende dossiervoering en de attitude van de arts ten opzichte van het eigen handelen.
Conclusie
Een doorhaling wordt zelden opgelegd. Vaak is er een cascade van kennelijke fouten aan voorafgegaan. Seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt eveneens zwaar bestraft. Handelen conform de professionele medische standaard, adequate dossiervoering en zelfreflectie zijn belangrijke punten om een doorhaling te voorkomen.
Reacties