Diagnostiek bij longembolie; de beste strategieën volgens de resultaten van een grote Nederlandse multicenterstudie

Klinische praktijk
M.J.L. van Strijen
M. Ten Wolde
P.M.T. Pattynama
P.E. Postmus
H.R. Büller
G.J. Kieft
J.D. Banga
M.V. Huisman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:568-76
Abstract

Samenvatting

- De landelijke aanbevelingen voor de diagnostiek van longembolie (uit 1992 en 1998) worden in de praktijk slecht gevolgd, vooral door praktische bezwaren. In 1997 werd een grote multicentertrial gestart naar de diagnostische waarde van beschikbare diagnostische tests en van recent ontwikkelde technieken als D-dimeerbepaling, 99mTc-gasscintigrafie en spiraal-CT.

- In de eerste fase werd de diagnostische waarde bepaald van spiraal-CT (sensitiviteit 69 bij een specificiteit van 84; sensitiviteit voor segmentele embolieën 86 en voor subsegmentele 21) en 99mTc-gasventilatiescintigrafie (geen verbetering ten opzichte van gebruikelijke ventilatiescintigrafie). Ook werd gekeken naar de mogelijke rol van D-dimeerbepaling (sensitiviteit voor segmentele embolieën 93 en voor subsegmentele 53, bij een specificiteit van 63), klinische beslisregels (in combinatie met D-dimeer: sensitiviteit 100 bij een specificiteit van 11) en echografie van de beenvenen (sensitiviteit 26 voor segmentele embolieën en 7 voor subsegmentele, bij een specificiteit van 97).

- In de tweede fase werden op grond van de verkregen resultaten en literatuurgegevens 2 potentieel kosteneffectieve diagnostische strategieën getest. Bij 631 patiënten werd een klinische kansschatting gemaakt en een D-dimeertest verricht, gevolgd door ventilatie-perfusiescan en seriële echografie. Er ontstond een (klaarblijkelijk) recidief bij 6 van 466 patiënten bij wie aanvankelijk geen longembolie was aangetoond (1,3; 95-BI: 0,5-2,8). De kosten waren gemiddeld € 812,– per patiënt. Daarnaast werd bij 510 patiënten spiraal-CT verricht, gevolgd door seriële echografie. Het recidiefpercentage bij 378 patiënten zonder longembolie was 0,8 (95-BI: 0,2-2,3). De kosten waren gemiddeld € 883,– per patiënt. Uit scenarioanalyse bleek de combinatie ‘klinische kansschatting plus D-dimeerbepaling, gevolgd door spiraal-CT’ kosteneffectiever met € 674,– per patiënt (recidiefpercentage 1,9).

- Zowel de strategie die begint met een klinische kansschatting en een D-dimeerbepaling, als de strategie die bestaat uit spiraal-CT en seriële echografie was dus veilig en kosteneffectief. Volgens de resultaten van een enquête onder ziekenhuismanagement, internisten en longartsen waren ze beide acceptabel en toepasbaar.

Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:568-76

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden.

Afd. Radiologie: hr.M.J.L.van Strijen (thans: St. Antonius Ziekenhuis, afd. Radiologie, Postbus 2500, 3430 EM Nieuwegein) en hr.prof.dr.P.M.T.Pattynama (tevens: Erasmus Medisch Centrum, afd. Radiologie, Rotterdam), radiologen.

Afd. Algemene Interne Geneeskunde: hr.dr.M.V.Huisman, internist.

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Vasculaire Geneeskunde, Amsterdam.

Mw.dr.M.ten Wolde en hr.prof.dr.H.R.Büller, internisten.

VU Medisch Centrum, afd. Longziekten, Amsterdam.

Hr.prof.dr.P.E.Postmus, longarts.

Haga Ziekenhuis, locatie Leyenburg Ziekenhuis, afd. Radiologie, Den Haag.

Hr.dr.G.J.Kieft, radioloog.

Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Interne Geneeskunde, Utrecht.

Hr.dr.J.D.Banga, internist.

Contact hr.M.J.L.van Strijen (m.van.strijen@antonius.net)

Verantwoording

Dit artikel wordt afgedrukt met meer dan 6 auteurs; alle auteurs hebben naar het oordeel van de redactie voldaan aan de voorwaarden voor auteurschap.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties