Diagnose ‘onstabiele angina pectoris’ is achterhaald

Opinie
Jaap W. Deckers
Felix Zijlstra
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:A9599
Abstract

Van oudsher is het hartinfarct de klassieke vorm en benaming van acute ischemische myocardnecrose door stolselvorming in de kransslagaders. De begrippen ‘hartinfarct’ en ‘acute ischemische hartziekte’ zijn de afgelopen decennia echter geëvolueerd, waardoor er discussie is ontstaan over de geschiktste diagnostische classificatie.1

Sinds het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw is de term ‘acuut coronair syndroom’ in zwang geraakt.2 Dit syndroom omvat zowel de diagnose ‘acuut hartinfarct’ als het dreigende ontstaan ervan in de vorm van het ziektebeeld onstabiele angina pectoris. De huidige discussie spitst zich toe op de vraag of het nog wel juist is om onstabiele angina pectoris te beschouwen als een acuut coronair syndroom.1,3 Omdat artsen vrijwel dagelijks worden geconfronteerd met patiënten met mogelijke of werkelijke acute ischemische hartziekten en daarom rechtstreeks te maken hebben met deze problematiek, is dit een goed moment om de elementen te bespreken die een rol…

Auteursinformatie

Erasmus MC, Thoraxcentrum, afd. Cardiologie, Rotterdam.

Prof.dr. J.W. Deckers en prof.dr. F. Zijlstra, cardiologen.

Contact prof.dr. J.W. Deckers (j.deckers@erasmusmc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

P.M.J.C. Kuijpers
& A. Honig

Diagnose ‘Atypische thoracale klachten’ is achterhaald

Met belangstelling hebben wij het artikel van collega’s Deckers en Zijlstra gelezen. Daarin wordt helder weergegeven dat de diagnose ‘onstabiele angina pectoris’ achterhaald is, mede door het gebruik van hoog sensitieve Troponine-assays (1). De collega’s gingen in hun artikel voorbij aan het feit dat er een grote differentiaal diagnose is van pijn op de borst naast de ‘musculoskeletale klachten’ of de ‘aspecifieke pijn op de borst’.

Pijn op de borst als uiting van psychisch lijden

Bij pijn op de borst dient differentiaal diagnostisch depressie, angststoornis of meer in het bijzonder een paniekstoornis in beschouwing te worden genomen. Wij hebben eerder in een Nederlandse Eerste Hart Hulp (EHH) setting laten zien dat 83% van de patiënten die zich in een periode op de EHH meldden met POB of  hartkloppingen zonder cardiale verklaring maar met een Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS) subschaal score van >8 een paniekstoornis en/of depressie hadden (2, 3).

Dit is later nogmaals bevestigd in een grotere groep. Van alle patiënten met ‘onverklaarde POB’ en een ingevulde vragenlijst (HADS) had 56% een score boven de afkapwaarde. Na een gestructureerd psychiatrisch interview bleek er van deze groep in meer dan 73% van de gevallen sprake te zijn van een paniekstoornis, depressie of merendeels beiden te zijn. De herkenning van de cardioloog dat er ‘iets psychisch’ aan de hand was, was 13%.

Deze getallen zijn eerder een onderschatting dan een overschatting(4).

Cardiovasculaire prognose en psychosociale stress

Een ander misverstand is dat, wanneer er geen ‘cardiaal probleem’ ten grondslag ligt aan de pijn op de borst, de prognose uitstekend is. Er is een duidelijk verband tussen psychosociale stress en cardiovasculaire aandoeningen. De prognose van hart- en vaatpatiënten met daarnaast psychosociale stress of een psychiatrische diagnose zoals depressie of angst is beduidend slechter. (5) Het is dan ook schokkend dat op de website van het RIVM stress niet eens als risicofactor voor hart- en vaatziekten benoemd is (6).

Door integraal te denken, een goede anamnese af te nemen, lichamelijk onderzoek te doen en een HADS af te nemen, zou de zorg voor patiënten die zich met pijn op de borst meldden beter en sneller kunnen zijn.

Ook zouden kosten verlaagd kunnen worden door patiënten voor een correcte diagnose te verwijzen en te behandelen(7,8), waarmee ook hun cardiale prognose mogelijk verbeterd wordt. Immers, ‘wat men niet kent herkent men niet’.

Petra MJC Kuijpers1,2 en Adriaan Honig3

Referenties

Op te vragen bij auteurs

Specifiek de door collegae Kuijpers en Honig genoemde aanvullende diagnostische suggesties bij patienten met onverklaarde pijn op de borst vormen een goede aanvulling op ons artikel. Het noodzakelijke zorgvuldige "klinisch redeneren" wordt voor deze (omvangrijke) groep aldus concreet ingevuld.