Diagnose in beeld (229). Een neonatus met een sublinguale zwelling

Wat is de diagnose?
B. Drost
G.A.M. Tytgat
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:462
Abstract

Casus

Een jongen werd aterm geboren middels een ongecompliceerde sectio in verband met niet-vorderende uitdrijving. Bij lichamelijk onderzoek post partum viel op dat het kind rechts sublinguaal, meteen naast het frenulum, een kleine, doorzichtige zwelling had. In de dagen daarna nam de zwelling toe in omvang, waardoor de tong naar boven werd geduwd (figuur). Daar er vervolgens spontaan enige reductie van de zwelling optrad, was het beleid expectatief. Bij controle na 6 maanden was de afwijking geheel verdwenen. Een congenitale zwelling in de mondbodem is zeldzaam. Deze afwijking deed denken aan een ranula, een cysteuze verwijding in de…

Auteursinformatie

Zaans Medisch Centrum, afd. Kindergeneeskunde, Zaandam.

Mw.B.Drost, assistent-geneeskundige; mw.dr.G.A.M.Tytgat, kinderarts.

Contact mw.B.Drost, Westermarkt 50, 1016 DL Amsterdam (imdrost@hotmail.com)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Groningen, maart 2005,

Drost en Tytgat (2005:462) beschrijven een casus van een sublinguale zwelling rechts in de mondbodem meteen naast het frenulum van de tong. Zij spreken hierbij het vermoeden uit dat het zou gaan om een zogenaamde ranula. De door hen beschreven locatie van een ranula is echter atypisch. Deze locatie zou beter passen bij een mucocele, een cysteus proces uitgaande van een (ectopisch) speekselkliertje, of bij een verwijding van de ductus sublingualis major (Bartholini) of ductus submandibularis (Whartoni) ten gevolge van een atresie van het ostium, waardoor een op een ranula gelijkend klinisch beeld zou kunnen ontstaan.1 2 De auteurs stellen dat een atresie de oorzaak kan zijn, maar melden niet of dat bij deze patiënt het geval was. Als dit zo zou zijn geweest, zou men eerder progressieve zwelling verwachten dan enige spontane reductie.

Opmerkelijker zijn echter de genese en therapie die de auteurs beschrijven met betrekking tot een ranula. Volgens hen is de ranula een cysteuze verwijding in de mondbodem, uitgaande van de sublinguale (ductus Bartholini) of submandibulaire (ductus Whartoni) speekselafvoergangen. Het is echter hoogst uitzonderlijk dat zich een cyste ontwikkelt door obstructie van deze afvoergangen en gewoonlijk spreekt men in een dergelijk geval ook niet van een ranula. Een ranula ontstaat door een obstructie van de zogenaamde ductus sublinguales minores (Rivini), uitvoergangetjes van de glandula sublingualis die direct in de mondbodem draineren.3 4 Volgens sommige auteurs echter behoeft aan de ranula geen beschadiging van deze ductus ten grondslag te liggen, maar kan ze ook uitgaan van een beschadiging van de sublinguale acini.5 6 Hoewel het begrip ‘ranula’ in de literatuur soms in een algemenere context wordt gebruikt voor zwellingen in de mondbodem, kan de term beter worden gereserveerd voor deze cysteuze aandoening uitgaande van een beschadiging van de ductus Rivini of het sublinguale klierparenchym.

Met therapie moet men bij jonge kinderen voorzichtig zijn. De auteurs schrijven iets te gemakkelijk dat men bij klachten moet overgaan tot marsupialisatie of excisie. Vooral aan deze excisie kleven bezwaren gezien het risico op beschadiging van de N. lingualis en de afname van de bescherming van de orale mucosa en de gebitselementen doordat één van beide glandulae sublinguales wordt weggenomen. Als de ranula bij een neonatus niet spontaan verdwijnt, zou men vooral zijn toevlucht moeten nemen tot marsupialisatie van de cyste. Hoewel sommige auteurs melden dat het recidiefpercentage van deze behandeling hoog is,3 melden andere een goed effect van deze ingreep.4

De auteurs concluderen terecht dat een afwachtend beleid vaak gerechtvaardigd is; als men hiermee niet uitkomt, staan wij echter marsupialisatie voor en wij menen dat men excisie van de glandula sublingualis moet reserveren voor vaak recidiverende cysten.

A. Vissink
F.K.L. Spijkervet
Literatuur
  1. Amin MA, Bailey BMW. Congenital atresia of the orifice of the submandibular duct: a report of 2 cases and review. Br J Oral Maxillofac Surg 2001;39:480-2.

  2. Ugboko VI, Hassan O, Prasad S, Amole AO. Congenital ranula. A report of two cases. ORL J Otorhinolaryngol Relat Spec 2002;64:294-6.

  3. Zhao YF, Jia Y, Chen XM, Zhang WF. Clinical review of 580 ranulas. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod 2004;98:281-7.

  4. Yuca K, Bayram I, Cankaya H, Caksen H, Kiroglu AF, Kiris M. Pediatric intraoral ranulas: an analysis of nine cases. Tohoku J Exp Med 2005;205:151-5.

  5. Harrison JD, Garrett JR. Mucocele formation in cats by glandular duct ligation. Arch Oral Biol 1972;17:1403-14.

  6. Baurmash HD. Re: Amin MA, Bailey BMW. Congenital atresia of the orifice of the submandibular duct: a report of 2 cases and review [letter]. Br J Oral Maxillofac Surg 2002;40:455.