artikel
Het voeren van een slechtnieuwsgesprek is iets wat een klinisch geneticus relatief vaak doet. Het bekendste voorbeeld is het zogeheten dragerschapsonderzoek naar bijvoorbeeld een erfelijke vorm van kanker die in de familie rondzingt. Ik herinner mij een 25-jarige vrouw die ik zag op mijn poli in verband met erfelijkheidsadvisering over borstkanker. Haar moeder was namelijk op jonge leeftijd overleden aan een erfelijke vorm van deze ziekte. De vrouw wilde weten of zij ook drager kon zijn en wat er dan aan preventie gedaan zou kunnen worden. Na 6 weken komt patiënte terug voor de uitslag van haar DNA-test. De uitslag die ik enkele dagen daarvoor zelf al had vernomen van het lab. De uitslag die ‘goed’ was. De uitslag die zij nog niet wist op het moment dat ik de wachtkamer binnenliep. Ik noem haar naam en zie de vragende en onzekere blik in haar ogen. Altijd weer diezelfde blik. Voor mij een regulier uitslaggesprek op de dinsdagmiddag, voor haar een antwoord dat bepalend zal zijn voor de rest van haar leven. Ik ben mij er terdege van bewust dat dit moment wekenlang als het zwaard van Damocles boven haar hoofd heeft gehangen. Het is niet nodig haar langer dan noodzakelijk te laten lijden. Immers, voor elke minuut uitloop van mijn spreekuur zal Hippocrates mij persoonlijk op het matje roepen. Gelukkig mag ik aan deze patiënte goed nieuws vertellen.
Vandaag bevind ik mij zelf in de wachtkamer voor een uitslaggesprek. Vorige week is de diagnose ‘ziekte van Hodgkin’ officieel gesteld en nu krijg ik van de hematoloog te horen of mijn ziekte zich in een vergevorderd stadium bevindt of niet. Inmiddels zijn er 50 minuten in de wachtkamer verstreken en blader ik voor de derde keer door flauwe lectuur. Nogmaals haal ik de bekende bak ziekenhuiskwaliteitskoffie uit de automaat. Ja, het wachten duurt nu eigenlijk wel erg lang en ergens begin ik nu ook wel een beetje nerveus te worden. Misschien is er iets onduidelijk? Zijn ze mij vergeten? Of misschien is het wel ‘goed’ foute boel… Degene die mij vergezelt vindt het schandalig dat artsen hun patiënten zo lang laten wachten voor dit soort belangrijke gesprekken. Of ik dat ook wel eens doe?!
Ik denk op dat moment aan de jonge vrouw bij wie ik eerder dit jaar het erfelijkheidsonderzoek naar borstkanker deed. Ik denk aan die blik in haar ogen toen ik haar binnenriep. Op dat moment komt mijn arts de wachtkamer binnen en kijkt mij aan. Ik kijk vragend en onzeker terug en besef dat zij antwoorden heeft die bepalend zullen zijn voor de rest van mijn leven. Ja, dokter, ik wil die antwoorden ook graag weten…. maar het liefst 50 minuten geleden al.
Reacties