De standaard 'Onderzoek van de pasgeborene' van het Nederlands Huisartsen Genootschap; reactie vanuit de huisartsgeneeskunde

Opinie
M.P. Springer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:2132-4
Abstract

Zie ook de artikelen op bl. 2130 en 2140.

Met het uitkomen van de NHG-standaard ‘Onderzoek van de pasgeborene’ is een lange discussie tot een (voorlopig?) einde gekomen.1 In deze discussie, die meerdere decennia heeft gewoed binnen de beroepsgroep van huisartsen en ook daarbuiten, ging het om de vraag of de huisarts die bij de voorafgaande zwangerschap en bevalling niet als eerstelijnsverloskundige hulpverlener betrokken is geweest, de pasgeborene moet gaan onderzoeken.

Gill en De Boer-Fleischer stelden in 1983: ‘Deze kinderen hebben immers zojuist de baarmoeder, als wachtkamer voor de volwassene in aanbouw verlaten en worden op naam van hun nieuwe huisarts, die ze niet zelf hebben gekozen, ingeschreven. Reden genoeg om naar de pasgeborenen te gaan kijken en hem of haar na te kijken.’2 Vervolgens citeerden zij Cornelia de Lange, die daarover 55 jaar geleden schreef. ‘Nog even de hand gelegd op den buik der kraamvrouw, om…

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Huisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde, Postbus 2088, 2301 CB Leiden.

Prof.dr.M.P.Springer, huisarts.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties