De plaats van apolipoproteïne-E-genotypering in de differentiaaldiagnostiek van dementie

Klinische praktijk
A.J.C. Slooter
W.A. van Gool
C.M. van Duijn
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:2073-6

Zie ook het artikel op bl. 2071.

De ziekte van Alzheimer is de belangrijkste vorm van dementie: 50-70 van de demente patiënten van 65 jaar en ouder lijdt hieraan.12 De aandoening wordt gekenmerkt door een geleidelijke achteruitgang van de cognitieve functies, daarnaast zijn er persoonlijkheids- en gedragsveranderingen. Ondanks dit vrij karakteristieke klinische beeld, kan het onderscheid met andere vormen van dementie, vooral in een vroeg stadium, moeilijk zijn. Hoewel een causale therapie ontbreekt, is het belangrijk de juiste diagnose te stellen ter uitsluiting van behandelbare andere dementiesyndromen. Voorts is zorgvuldige diagnostiek van belang als basis voor goede voorlichting aan de familie, aangezien het een aandoening betreft met zeer ingrijpende gevolgen.

De ziekte van Alzheimer wordt gewoonlijk in twee fasen gediagnosticeerd: eerst wordt onderzocht of er sprake is van een dementiesyndroom, dit is een klinische diagnose, waarbij ook neuropsychologisch onderzoek een rol kan spelen. Vervolgens wordt vastgesteld welke ziekte…

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Instituut Epidemiologie en Biostatistiek, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

A.J.C.Slooter, arts-onderzoeker; mw.dr.C.M.van Duijn, genetisch epidemioloog.

Academisch Medisch Centrum, afd. Neurologie, Amsterdam.

Dr.W.A.van Gool, neuroloog.

Contact A.J.C.Slooter

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties