De klinische relevantie van de meting van insuline-achtige groeifactoren in het plasma

Klinische praktijk
J. van Doorn
H.F. Oltmans
J.M. Wit
S.C. van Buul-Offers
M. Jansen
J.L. van den Brande
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:1730-5

Insuline-achtige groeifactoren (IGF) I en II, ook wel somatomedinen genoemd, zijn kleine polypeptiden (molecuulgewicht respectievelijk 7,5 en 7,4 kD) die na binding aan receptoren op het plasmamembraan een belangrijke rol spelen bij de celproliferatie en -differentiatie. Daarnaast vertonen beide groeifactoren insulineachtige metabole effecten.1-3

IGF-I en -II worden in tal van organen, waaronder de lever, gesynthetiseerd en komen voor een deel in de circulatie terecht, gebonden aan verschillende specifiek IGF-bindende eiwitten. Deze bindende eiwitten verlengen de verblijfsduur van beide groeifactoren in plasma, vervullen een transportfunctie en moduleren de beschikbaarheid van IGF voor weefsels en daarmee het uiteindelijke biologische effect.3-5

In dit artikel wordt nader ingegaan op de factoren die van invloed zijn op de plasma-IGF-I-spiegel en het belang van de bepaling van deze groeifactor voor de klinische praktijk. Het onderzoek naar de betekenis van plasma-IGF-II-metingen bevindt zich thans nog in een experimenteel stadium; het wordt in dit artikel niet…

Auteursinformatie

Wilhelmina Kinderziekenhuis, afd. Endocrinologie, Nieuwe Gracht 137, 3512 LK Utrecht.

Dr.J.van Doorn, biochemicus; H.F.Oltmans, analist; mw.dr.S.C.van Buul-Offers, bioloog; dr.J.M.Wit, dr.M.Jansen en prof.dr.J.L.van den Brande, kinderartsen-endocrinologen.

Contact dr.J.van Doorn

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties