De implanteerbare cardioverterende defibrillator: soms noodzakelijk

Opinie
J.L.R.M. Smeets
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:2113-5
Abstract

Zie ook het artikel op bl. 2132.

Mirowski et al. lieten eind jaren zeventig van de vorige eeuw in een film zien dat geïnduceerd kamerfibrilleren in een hond die geïnstrumenteerd was met een pacemaker annex defibrillator, met succes met een elektrische schok van het inwendig apparaat beëindigd kan worden.1 Deze film was enerzijds reden tot ontzag, want een- ieder verbaasde zich over het feit dat deze schok effectief was, maar anderzijds veroorzaakte het zien van de film gevoelens van angst, wanneer men zich voorstelde dat het apparaat op een verkeerd moment de schok afgaf. Het leek wel een lopende tijdbom.

Nu, een 30-tal jaar later, is de ferventste criticaster ervan overtuigd dat dit apparaat, een implanteerbare cardioverterende defibrillator (ICD), op een adequate wijze een versneld kamerritme (kamertachycardie of kamerfibrilleren) kan herkennen en door middel van elektrische stimulatie of schokken kan beëindigen. Dit heeft tot gevolg dat plotse dood bij…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Cardiologie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Hr.prof.dr.J.L.R.M.Smeets, cardioloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties