Samenvatting
In 1992 kwam het medisch dossier van Theo van Gogh beschikbaar, dat zich in de archieven van het Willem Arntsz Huis in Utrecht bevond. Uit nadere bestudering van dit dossier kan men afleiden dat Theo, kunsthandelaar en broer van Vincent, geen suïcide gepleegd heeft. Hij kreeg in de twee laatste dagen van zijn leven twee epileptische insulten; na het tweede insult kwam hij niet meer bij bewustzijn en verzwakten zijn hartslag en ademhaling geleidelijk. Andere symptomen waren braken, koorts en beginnende decubitus. Hij overleed op 25 januari 1891. Obductie werd niet toegestaan door de familie. De ziekteverschijnselen zouden kunnen passen bij de gediagnosticeerde dementia paralytica of bij lues cerebri. Bij Vincent van Gogh werd geen syfilis gediagnosticeerd.
artikel
Over de doodsoorzaak van de broer van Vincent van Gogh, Theo van Gogh, zijn enkele misvattingen in omloop.1 Toen ik in de zomer van 2008 de kunsthistorica Rebecca Nelemans hoorde vertellen dat Theo van Gogh, mogelijk, evenals Vincent (1853-1890), suïcide had gepleegd, besloot ik mijn eigen archief nog eens te raadplegen. In 1992 publiceerde ik in dit tijdschrift een kort artikel over het medisch dossier van Theo van Gogh.2 Ik had destijds de beschikking over 3 kopieën van het toen net vrijgekomen dossier van het Willem Arntsz Huis in Utrecht. Van deze kopieën en de transcriptie daarvan eindigden er 2 op 20 januari 1891. Het was toen blijkbaar aan mijn aandacht ontsnapt dat de derde kopie nog een extra blad bevatte, dat gedateerd was 26 januari (figuur).
Nieuwe informatie
Theo overleed op 25 januari 1891. De omslag van het dossier vermeldt overigens ‘afgevoerd op 24 Januari 1891 als overleden’. Uit het vervolg wordt echter waarschijnlijk dat dit onjuist is. Het extra blad geeft informatie over enkele nieuwe zaken.
Volgens het laatste blad kreeg Theo op 23 januari 1891 een toeval die zich herhaalde op de 24e, waarna patiënt ‘merkbaar collabeerde’. Dit voegt weer iets toe aan de informatie over erfelijke factoren die reeds in de ziektegeschiedenis van Vincent van Gogh beschreven is.3 In dit geval gaat het over symptomatische epileptische aanvallen, maar ook daarbij speelt altijd de factor aanleg een rol. Bij Theo hingen zijn aanvallen waarschijnlijk samen met zijn inmiddels gediagnosticeerde dementia paralytica, dan wel, gezien koorts en braken, met lues cerebri. Overigens werd ook beginnende decubitus gemeld.
Na zijn tweede aanval is Theo niet meer bij bewustzijn gekomen. Hij hield een zwakke pols en ademhaling en hij ‘bezweek gisteravond ten half twaalf, nadat zijne vrouw & andere betrekkingen nog intijds hadden kunnen gewaarschuwd worden & hem bezoeken.’
Wegens bezwaren van de familie is er geen sectie verricht. De geneeskundige die het dossier bijhield, betreurt dit omdat, door het snelle verloop, een deel van de ziekteverschijnselen (koorts, braken en toevallen) niet overtuigend geduid kon worden.
Geen syfilis bij Vincent
Ik wil benadrukken dat de diagnose ‘syfilis’ van Theo niet te gemakkelijk mag leiden tot speculaties over eenzelfde ziekte bij Vincent. De uitspraak van Amadeus Cavenaille dat zijn grootvader, Hubertus Amadeus Cavenaille, gezegd heeft dat hij Vincent in Antwerpen in 1885 voor syfilis behandelde, is weliswaar een niet onbelangrijke bron, maar is onvoldoende om te conluderen dat het om deze ziekte moet gaan. Ook de receptaantekeningen uit die tijd voor een behandeling met onder meer ‘zitbaden’ zijn niet specifiek genoeg.4,5
Vincent was in 1882 voor gonorroe opgenomen en behandeld in het Haagse Gemeenteziekenhuis Zuidwal. Het ligt dan voor de hand om te veronderstellen dat hij ook syfilis gekregen kan hebben, vooral gezien zijn verdere levensloop. Na zijn behandeling in Antwerpen hebben echter noch zijn artsen Gruby en Rivet in Parijs, noch Felix Rey in het ziekenhuis van Arles of Theophile Peyron in het instituut te Saint Remy, de diagnose ‘syfilis’ gesteld. Deze werd ook niet bij opname of ontslag vermeld en ook niet in de tussenliggende rapportages in de dossiers gemeld. Ook uit wat we weten over de symptomen in het verloop van Vincents ziektegeschiedenis in en na de periode in Antwerpen zijn onvoldoende argumenten te ontlenen voor deze diagnose.
Geen suïcide bij Theo
Waarom is het belangrijk dat de ziektegeschiedenis van Theo goed geanalyseerd wordt? Theo speelde een grote rol in de kunsthandel aan het einde van de 19e eeuw. Een goede kennis van zijn ziektegeschiedenis zal bijdragen aan het beter begrijpen van de factoren die een rol hebben gespeeld in zijn machteloos aandoende strijd die hij in zijn laatste maanden voerde met zijn werkgevers Boussod en Valadon. Deze kennis is ook zeker van belang voor een goed begrip van de lotgevallen van Vincent. Deze was zowel voor zijn sociale zekerheid en psychologische stabiliteit als voor de waardering van zijn kunst in belangrijke mate afhankelijk van Theo. De afnemende krachten van Theo waren Vincent ook niet ontgaan toen ze elkaar 6 juli voor het laatst ontmoetten. Op 29 juli 1890 stierf Vincent na zich op 27 juli met een pistool in de borst te hebben geschoten. Theo zat aan zijn sterfbed. Enkele maanden daarna, vanaf begin september, voerde de ziekte van Theo hem in hoog tempo naar zijn laatste dagen. Maar, zoals uit blad 10 (hernummerd) van het dossier blijkt, niet naar suïcide.
Literatuur
Doiteau V. A quel mal succomba Theodore van Gogh? Aesculape. 1940;30:76-87.
Voskuil PH. Het medische dossier van Theo van Gogh. Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:1777-80.
Voskuil PH. The illness of Vincent van Gogh [letter]. J Hist Neurosci. 2005;14:169-76.
Tralbaut ME. Vincent van Gogh. Lausanne: Edita S.A; 1974. p. 177-8.
Wilkie K. The van Gogh File. Londen: Souvenir Press; 2004. p. 149-60.
Reacties