De briefwisseling tussen huisartsen en specialisten

Klinische praktijk
R.F. Westerman
F.M. Hull
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:603-5

Goede communicatie tussen de eerste en de tweede lijn is onmisbaar in elk stelsel van gezondheidszorg en bij uitstek in het onze, waar de huisarts de voorpost is in het contact met de patiënt. Over het verkeer van berichten tussen artsen pleegt veelvuldig geklaagd te worden. Wisselende opvattingen van patiënt, huisarts en specialist over de berichtgeving die nodig is, kunnen leiden tot gespannen verhoudingen en zelfs tot wantrouwen bij de patiënt. Er is ruime variatie in de redenen waarom huisartsen patiënten verwijzen naar specialisten. Vaak worden verwijzingen door specialisten onnodig gevonden. Huisartsen klagen dikwijls dat verwijsbrieven niet gelezen worden, dat specialisten niet begrijpen hoe een patiënt er buiten het ziekenhuis aan toe is, dat specialisten binnen het ziekenhuis doorverwijzen zonder medeweten van de huisarts en dat zij de huisarts niet op de hoogte houden en de patiënt niet terugverwijzen naar de huisarts zodra een specifieke vraag beantwoord is. Er zijn…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Dr.R.F.Westerman, internist.

Vrije Universiteit, faculteit Geneeskunde, Amsterdam.

Prof.F.M.Hull, destijds gasthoogleraar Huisartsengeneeskunde.

Contact dr.R.F.Westerman

Verantwoording

Namens de Brievenonderzoeksgroep.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Naarden, mei 1991,

Westerman en Hull beoordelen de kwaliteit van verwijsbrieven van huisartsen en antwoordbrieven van specialisten (1991;603-5). Van de verwijsbrieven van de huisartsen werd 57% als nauwelijks voldoende of slecht beoordeeld. De auteurs gaan niet in op de achtergronden van de slechte kwaliteit. Een oorzaak zou kunnen zijn het kleine formaat papier: nog (te) veel huisartsen gebruiken voor een verwijsbrief receptenpapier (formaat A6). Hierop kun je nu eenmaal niet veel informatie kwijt, bijvoorbeeld niet een lange lijst van gebruikte medicijnen door ouderen of een lange voorgeschiedenis. De nu vaak summiere informatie nodigt niet erg uit tot aandachtig lezen, hoewel dat toch de bedoeling is. Receptenbriefjes zijn onhandig voor verwerking in het polikliniekdossier van de specialist, niet het minst omdat ze bijna altijd aan beide zijden zijn beschreven.

Mochten in de ‘Standaard 001; de verwijsbrief naar de tweede lijn’ van het Nederlands Huisartsen Genootschap nog geen aanwijzingen terzake zijn opgenomen, dan zou het nuttig zijn, mede ter verbetering van de kwaliteit van de verwijsbrieven, hierin richtlijnen te geven over het formaat van het briefpapier dat minstens A5-formaat zou moeten hebben, liever nog A4.

Th.W. Donkerlo

Wassenaar, mei 1991,

Collega Donkerlo wijst terecht op een belangrijk praktisch punt bij de correspondentie tussen huisartsen en specialisten. Onder de bestudeerde verwijsbrieven waren die van het formaat receptenpapier (A6) inderdaad talrijk.

In vrijwel alle literatuur over het onderwerp met aanwijzingen voor verbetering kwamen aanbevelingen voor over het toepassen van formaat A4. Dit vergroot de kans op goede brieven. Maar dan nog wordt de kwaliteit van de brieven alleen beter indien ze vrije tekst bevatten, want voorgedrukte en ingevulde formulieren waren ook op formaat A4 weinig informatief.

R.F. Westerman
F.M. Hull