De betekenis van de opgave van de doodsoorzaken door de huisarts voor de kwaliteit van de statistiek

Onderzoek
E. Schadé
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:2307-9
Abstract

Samenvatting

De kwaliteit van de statistiek van de doodsoorzaken opgesteld door de afdeling Gezondheidsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek is voor een belangrijk deel afhankelijk van de in de overlijdensverklaring B neergelegde informatie. De betrouwbaarheid ervan is bij een groep huisartsen onderzocht, waarbij de classificatie van de onderliggende doodsoorzaak door de huisarts werd vergeleken met die door het Centraal Bureau voor de Statistiek op grond van de door hem ingevulde B-verklaring. Bij 128 van de 365 overleden patiënten verschilde de classificatie van de doodsoorzaak door de huisartsen van die door het CBS. In 68 van de gevallen werd dit verschil veroorzaakt doordat de artsen ten onrechte een doodsoorzaak op de overlijdensverklaring B als zeker vaststaand hadden ingevuld; voor het overige waren de classificatieregels van de Wereldgezondheidsorganisatie de oorzaak van het verschil.

Het aandeel van de huisarts in de betrouwbaarheid van de statistiek van de doodsoorzaken zal verbeteren als de huisartsen zorgvuldiger te werk gaan bij het invullen van de basisgegevens. Een aanpassing van de classificatieregels aan de zich feitelijk voordoende situatie van onzekerheid omtrent de doodsoorzaak kan hier ook aan bijdragen, alsmede een ‘gebruikersvriendelijker’ formulier.

Auteursinformatie

Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Huisartsgeneeskunde, Meibergdreef 15, 1105 AZ Amsterdam.

Dr.E.Schadé, huisarts.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Groningen, januari 1987,

In dit artikel (1986;2307-9) stelt Schadé dat obductie bij thuis overleden patiënten vrijwel nooit plaatsvindt, omdat de kosten van dit onderzoek niet worden vergoed. In de praktijk blijkt het nauwelijks mogelijk om een dergelijk onderzoek bij thuis overleden patiënten uit te laten voeren zonder dat hieraan kosten zijn verbonden voor de nabestaanden. Er bestaan hiervoor ook geen formele regelingen.1 Uitbreiding van de bestaande obductiemogelijkheden tot de eerstelijnsgezondheidszorg past binnen het beleid van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur om hiermee de kwaliteit van de hulpverlening in de eerstelijnsgezondheidszorg te verbeteren.

In dit kader zijn wij per 1 januari jl. een onderzoek gestart, waarbij aan huisartsen en instellingsartsen in de regio Groningen-Assen de mogelijkheid wordt geboden om bij extramuraal overleden patiënten obductie te laten verrichten. Het onderzoek dat in opdracht van de Ziekenfondsraad wordt uitgevoerd, heeft tot doel na te gaan wat de omvang, de kosten en de knelpunten zijn wanneer de bestaande obductiemogelijkheden worden uitgebreid tot de eerstelijnsgezondheidszorg, de verpleeghuizen en de instellingen voor zwakzinnigenzorg.

G.J. Bremer
E. Wabeke
Literatuur
  1. Nooter J. Obductie op verzoek van de huisarts. Huisarts en Wetenschap 1983; 26: 910.