Controversen in de preventieve gezondheidszorg. IV. De eerstelijnsgezondheidszorg

Klinische praktijk
K. Schaapveld
R.A. Hirasing
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:176-9

De reeds verschenen artikelen uit deze serie zijn gepubliceerd op bl. 14, 64 en 122.

Inleiding

Dit is het laatste artikel in een reeks over controversen in de preventieve gezondheidszorg. In het eerste artikel werd aangegeven welke soorten controversen bestaan en om welke preventieprogramma's het gaat.1 In het tweede en derde artikel kwam al een aantal preventieprogramma's ter sprake waarmee de huisarts te maken heeft of kan krijgen.23 Bij de behandelde onderwerpen zijn ook andere beroepsgroepen betrokken zoals verloskundigen, jeugdartsen en genetici. In dit artikel gaat het om controversiële preventieve maatregelen die grotendeels of geheel tot het domein van de huisarts horen (tabel).

Twee preventieprogramma's worden hier niet behandeld. Het eerste is het uitgebreidste preventieprogramma dat bestaat: de preventie van hart- en vaatziekten, onder andere door het grootschalig opsporen en behandelen van hypertensie en hypercholesterolemie. Dit onderwerp is zeer omvangrijk. Bovendien verschijnen er regelmatig publikaties…

Auteursinformatie

Nederlands Instituut voor Praeventieve Gezondheidszorg TNO, Postbus 124, 2300 AC Leiden.

Dr.K.Schaapveld, sociaal-geneeskundige; dr.R.A.Hirasing, kinderarts en jeugdarts.

Contact dr.R.A.Hirasing

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties