Ciclosporine: kern- en randindicaties

Klinische praktijk
L. Offerhaus
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:12-6

Ciclosporine (Cyclosporin A) is één van de cyclische polypeptiden die in 1972 in het laboratorium van de firma Sandoz werden geïsoleerd uit de mycelia van bepaalde bodemschimmels afkomstig uit de Verenigde Staten en Noorwegen. De stof had een geringe fungistatische werking en leek weinig toxisch te zijn. Pas bij verder systematisch onderzoek bleek dat ciclosporine een selectieve immunosuppressieve werking had, die zich voornamelijk uitte in een afremming van de produktie van interleukine-2 en gamma-interferon, beide functies van de helper-T-cellen. Ook worden de vrijzetting en (of) synthese van interleukine-1 uit monocyten geblokkeerd. Eén van de voordelen van deze selectiviteit is dat ciclosporine de myelotoxische eigenschappen van conventionele immunosuppressiva zoals azathioprine mist.12

In 1977 werd ciclosporine voor het eerst toegepast als immunosuppressivum bij niertransplantatie; doordat de niet uit het dierexperiment bekende nefrotoxiciteit van het middel aanvankelijk versleten werd voor een afstotingsreactie van het transplantaat, heeft het enkele jaren geduurd alvorens…

Auteursinformatie

Dr.L.Offerhaus, internist, Postbus 119, 2280 AC Rijswijk.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Rotterdam, januari 1989,

Collega Offerhaus geeft een uitgebreid overzicht van de huidige literatuurgegevens met betrekking tot het gebruik van ciclosporine (1989;12-6). Als een mogelijke randindicatie wordt psoriasis genoemd en er wordt betoogd dat hierbij, gezien de kans op recidief na staken, het ethische probleem bestaat dat bij gebleken succes therapie niet of moeilijk kan worden gestaakt.

Uit het eerste door ons gepubliceerde onderzoek (open studie)1 en uit bevestigend onderzoek later (dubbelblinde studie)2 bleek dat een lage dosering ciclosporine (5 mg/kg/d) zeer effectief was bij psoriasis; er bleek echter ook dat het vrije interval voor ontstaan van recidief vrij kort was. Hierbij dient wel te worden betrokken het feit dat het steeds patiënten betrof met een ten aanzien van de uitbreiding en activiteit extreem-ernstige psoriasis. Uit de resultaten van onderzoek op langere termijn blijkt dat na staken van ciclosporine recidief voorkomt na een interval dat individueel sterk wisselt (één week tot enkele maanden).34 Het zich voordoen van een ‘rebound fenomeen’, zoals door Cacoub et al. beschreven5 werd door ons, noch door andere onderzoekers waargenomen. Bovendien wijzen de tot nu toe verkregen gegevens erop dat de snelheid waarmee na het staken van de toediening recidief ontstaat bij ‘minder’ extreemernstige psoriasis gemiddeld niet hoger is dan na het staken van andere (conventionele) therapie-wijzen, zoals PUVA.

Uitgaande van het bovenstaande kan worden verondersteld dat bij patiënten met de laatstgenoemde vormen van psoriasis episodische toepassing van ciclosporine (bijvoorbeeld 2 à 3 maal per jaar een kuur van 1-2 maanden) een voldoende therapeutisch resultaat heeft met een aanvaardbare ‘benefit-risk-ratio’.

Overigens wijst collega Offerhaus er terecht op dat toepassing van ciclosporine bij psoriasis, vooral bij de langere-termijnbehandeling, nog in een experimenteel stadium verkeert. Zoals bij alle thans bekende systeem-therapieën bij psoriasis kan zich in principe na staken van de toediening recidief voordoen. Ook bij toepassing van ciclosporine in lagere dosering is in ieder geval vóór en tijdens toediening een nauwgezette controle een absolute vereiste ter voorkoming van ernstige bijwerkingen.

F. Heule
Th. van Joost
Literatuur
  1. Joost Th van, Heule F, Stolz E, Beukers R. Short term use of cyclosporin A in severe psoriasis. Br J Dermatol 1986; 114: 615-20.

  2. Joost Th van, Bos JD, Heule F, Meinardi MM. Low-dose cyclosporin A in severe psoriasis. A double-blind study. Br J Dermatol 1988; 118: 183-90.

  3. Fry L, Griffith CE, Powles AV. Long term cyclosporin in the management of psoriasis. Transplant Proc 1988; 20 (suppl 4): 23-5.

  4. Heule F, Bousema MT, Laeyendecker R, Joost Th van. Three long term regimens with cyclosporin for psoriasis vulgaris. Acta Derm Venereol (Stockh) (ter perse).

  5. Cacoub P, Artru L, Canesi M, Koeger AC, Camus JP. Lifethreatening psoriasis relapse on withdrawal of cyclosporin. Lancet 1988; ii: 219-20.

F.J.
van der Woude

Leiden, januari 1989,

Aan indicaties en effecten van ciclosporine wordt in het artikel van Offerhaus uitvoerig aandacht gegeven. Onzes inziens schiet het artikel echter te kort als er wordt gesteld dat de overlevingskansen na pancreastransplantatie met dit middel niet meer dan 25% bedragen.

Allereerst wordt niet vermeld of het hier gaat om patiënt- of orgaan-overleving. Volgens recente gegevens van de International Pancreas Transplant Registry bedraagt bij patiënten de één-jaarsoverlevingskans na pancreastransplantatie met azathioprine en prednison 50% (n=61), met ciclosporine en prednison 80% (n=280) en met ciclosporine, prednison en azathioprine 90% (n=774).1 Voor de orgaan-overlevingskans zijn deze percentages respectievelijk 40, 53 en 66.

In Leiden passen wij na gecombineerde pancreas-niertransplantatie een protocol toe met de laatste combinatie van immunosuppressiva. Tot dusver is geen van de 7 patiënten die volgens dit protocol in de laatste 2 jaar zijn behandeld, overleden en functioneren nieren en pancreas nog bij 4 patiënten naar behoren (gemiddelde follow-up-duur: 11,5 maanden). Een vijfde patiënt heeft nog goed functionerende nieren. Dit toont aan dat pancreastransplantatie een veilige ingreep aan het worden is, waarbij het voorschrijven van ciclosporine medicamenteus gezien ‘des poedels kern’ is.

F.J. van der Woude
H.H.P.J. Lemkes
H.G. Gooszen
Literatuur
  1. Proceedings of the first international congress of pancreas and islet transplantation, Stockholm, Sweden, 1988.