Chemotherapie in standaarddosering vergeleken met gereduceerde dosis bij HIV-geïnfecteerde patiënten met een non-Hodgkin-lymfoom

Nieuws
F.A.P. Claessen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:1162-3
Download PDF

artikel

Het is bekend dat HIV-geïnfecteerden met een non-Hodgkin-lymfoom standaardchemotherapie slecht verdragen, mede vanwege de complicaties van langdurige granulocytopenie. Kaplan et al. onderzochten het effect van dosisreductie en het toevoegen van granulocyt-macrofaagkoloniestimulerende factor (GM-CSF) aan de therapie.1 Zij vergeleken in een open gerandomiseerd onderzoek bij 198 patiënten standaardtherapie van methotrexaat, bleomycine, doxorubicine, cyclofosfamide, vincristine en dexamethason (m-BACOD) plus GM-CSF met m-BACOD met een tot ongeveer de helft gereduceerde dosis van doxorubicine, cyclofosfamide en dexamethason, waaraan GM-CSF volgens bepaalde criteria kon worden toegevoegd.

Ook bij de standaardtherapie werd dosisreductie toegepast, waardoor in de groep van de gereduceerde therapie in feite meer methotrexaat gegeven werd dan bij de standaardtherapie. De evaluatie gebeurde op basis van intentie-tot-behandelinganalyse. De resultaten waren beschikbaar bij 81 van de 94 patiënten met standaardtherapie en bij 94 van de 98 met het aangepaste schema; de gemiddelde follow-upduur bedroeg 9,1 versus 10,6 maanden, het aantal therapiecycli 3,2 versus 3,8; GM-CSF werd gebruikt bij 100 versus 46, het percentage complete remissie was 52 versus 41, het recidiefpercentage na complete remissie was 23 in beide groepen. De overlevingscurven liepen parallel. De mediane overleving was 31 versus 35 weken. Toxiciteit van graad 3 of 4 (WHO-criteria) trad significant vaker op in de groep met de standaardtherapie (70 versus 51; p = 0,008), evenals ziekenhuisopname.

De auteurs concluderen voorzichtig dat bij de meeste patiënten met HIV-infectie en een non-Hodgkin-lymfoom gemitigeerde chemotherapie moet worden overwogen. Dit stemt overeen met het gebruikelijke beleid. Overigens wordt in Nederland meestal de combinatie van cyclofosfamide, doxorubicine, vincristine en prednison (CHOP) gebruikt. Zwakke punten in het onderzoek zijn een tussentijdse beleidswijziging voor het gebruik van GM-CSF, de vele uitvallers bij de standaardtherapie, mogelijk door het grotere aantal intraveneuze-drugsgebruikers in deze groep, en het ontbreken van informatie over lokalisatie in het centrale zenuwstelsel bij de patiëntenkarakteristieken.

Literatuur
  1. Kaplan LD, Straus DJ, Testa MA, Von Roenn J, Dezube BJ,Cooley TP, et al. Low-dose compared with standard-dose m-BACOD chemotherapyfor non-Hodgkin's lymphoma associated with human immunodeficiency virusinfection. N Engl J Med 1997;336:1641-8.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties