Langere overleving door hogedosischemotherapie en autologe beenmergtransplantatie bij non-Hodgkin-lymfoom bij geselecteerde patiënten

Onderzoek
A.M. de Kreuk
G.J. Ossenkoppele
C.J.L.M. Meijer
P.C. Huijgens
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:1614-20
Abstract

Samenvatting

Doel

Evaluatie van toxiciteit en overleving na autologe beenmergtransplantatie (ABMT) bij patiënten met een non-Hodgkin-lymfoom (NHL), en van het verband tussen ziektegraadmeters gemeten bij diagnose en bij transplantatie met het ziektebeloop na transplantatie.

Opzet

Retrospectief.

Plaats

Afdeling Hematologie, Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, Amsterdam.

Methoden

In de periode 1984‘94 werden 69 patiënten met een NHL van hoge of intermediaire maligniteitsgraad behandeld met ABMT. Behandelingscriteria waren een incomplete respons na 4 cycli standaardinductietherapie (cyclofosfamide, doxorubicine, vincristine en prednison; CHOP) of een recidief na een aanvankelijk complete remissie. Tevens werden 11 patiënten met een progressief laaggradig maligne NHL behandeld met ABMT. Patiënten werden eerst behandeld met een ’rescue-protocol‘. Degenen met een respons na maximaal 2 typen rescueprotocol kwamen in aanmerking voor ABMT na hogedosischemotherapie (carmustine, etoposide, cytarabine en melfalan). Bij diagnose en bij transplantatie werd een aantal ziektegraadmeters gemeten die met enkelvoudige en multipele variantieanalyse op prognostische waarde werden gescreend.

Resultaten

De cumulatieve 5-jaarsoverleving was 51, de progressievrije overleving was 41. Een intermediaire maligniteitsgraad en afwezigheid van B-symptomen bij eerste presentatie van de ziekte hingen onafhankelijk samen met een gunstiger overleving (respectievelijk p < 0,01 en p = 0,02) en een langdurige progressievrije overleving (respectievelijk p = 0,01 en p = 0,005). Bij transplantatie hingen de factoren ‘ABMT bij eerste complete of partiële remissie’, normale serum-lactaatdehydrogenase (LDH)-waarden en een ziektestadium I of II samen met een gunstige overleving (respectievelijk p = 0,0005, p = 0,03 en p = 0,004). Een Coiffier-index van 0 of 1, eerste complete of partiële remissie, en afwezigheid van extranodale lokalisaties bij transplantatie hadden voorspellende waarde voor een langdurige progressievrije overleving (respectievelijk p = 0,0002, p = 0,005 en p = 0,07). De letale toxiciteit bedroeg 10.

Conclusie

De overlevingspercentages en de toxische complicaties van hogedosischemotherapie en ABMT waren gunstig en in overeenstemming met die in andere recente publicaties. De ziektetoestand, de serum-LDH-activiteit, het klinisch stadium, het al of niet aanwezig zijn van extranodale lokalisaties en de Coiffier-index, bepaald direct vóór de ABMT, hadden prognostische waarde voor het beloop na ABMT en dienen in een prospectief onderzoek gevalideerd te worden.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, De Boelelaan 1117, 1081 HV Amsterdam.

Afd. Hematologie: A.M.de Kreuk, co-assistent; dr.G.J.Ossenkoppele en prof.dr.P.C.Huijgens, internisten-hematologen.

Afd. Pathologische Anatomie: prof.dr.C.J.L.M.Meijer, patholoog-anatoom.

Contact prof.dr.P.C.Huijgens

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties