Cefalosporines

R.P. Mouton
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:138-42

Inleiding

De cefalosporines zijn bactericide breed-spectrumantibiotica. Deze ?-lactam-antibiotica hebben als gemeenschappelijk kenmerk de cefalosporaanzuurkern (figuur). Ook de cefamycines (cefoxitine en cefotetan) met een 7?-methoxy-groep worden tot de cefalosporines gerekend, evenals latamoxef dat een oxa-bèta-lactam is. Deze antibiotica blokkeren de brugverbindingen bij de synthese van het peptidoglycaan – het geraamte van de celwand van de bacterie. De blokkade komt tot stand door binding aan verscheidene bij de celwandsynthese betrokken enzymen (PBP's). Ook treedt hierbij ontremming van celwandoplossende enzymen (autolysinen) op.12 Sommige verschillen tussen de cefalosporines kunnen door verschillen in binding aan de PBP's verklaard worden. De indeling van…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Medische Microbiologie, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Prof.dr.R.P.Mouton, medisch microbioloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Utrecht, februari 1987,

Wij hebben het artikel van collega Mouton over de cefalosporines met plezier gelezen (1987;138-42). Misschien zouden wij ter aanvulling het volgende naar voren mogen brengen: in tabel 3 geeft hij als standaarddosering op bij ceftriaxon (Rocephin) 2 X 1000 mg. Ceftriaxon is een cefalosporine van de 3e generatie met een zeer hoge eiwitbinding en daardoor een halfwaardetijd van 6 à 9 uur bij volwassenen en 4 tot 7 uur bij kinderen.12 Op theoretische gronden lijkt het daarom mogelijk om dit middel eenmaal daags toe te dienen. Er is inmiddels een aantal open klinische studies gepubliceerd waarin dit lijkt te worden bevestigd, zelfs bij patiënten met een bacteriële meningitis.34

In het Academisch Ziekenhuis te Utrecht doen wij momenteel een gerandomiseerd onderzoek waarin de werkzaamheid van éénmaal daags toedienen van ceftriaxon (2000 mg i.v.) wordt vergeleken met dat van de combinatie gentamicine (80 mg) + cefuroxim (1500 mg) 3X daags bij de behandeling van ernstige infecties. Tot nu toe werden 33 patiënten behandeld met ceftriaxon, van wie 27 konden worden beoordeeld. Van de 27 genazen 25 (93%); van de 17 patiënten met microbiologisch gedocumenteerde infecties genazen 16; de 6 patiënten met een positieve bloedkweek en de 6 patiënten met granulocytopenie genazen allen. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met die van de patiënten uit de controlegroep.

I.M. Hoepelman
E.A.E. Mevissen-Verhage
M. Rozenberg-Arska
J. Verhoef
Literatuur
  1. Patel IH, Chen S, Parsonnet M, et al. Pharmacokinetics of ceftriaxone in humans. Antimicrob Agents Chemother 1981; 20: 634-41.

  2. Steele RW, Eyre LB, Bradsher RW, Weinfeld RE, Patel IH, Spicehandler J. Pharmacokinetics of ceftriaxone in pediatric patients with meningitis. Antimicrob Agents Chemother 1983; 23: 191-4.

  3. Congeni BL, Bradley J, Hammerschlag MR. Safety and efficacy of once daily ceftriaxone for the treatment of bacterial meningitis. Pediatr Infect Dis 1986; 5: 293-7.

  4. Baumgartner JD, Glauser MP. Single daily dose treatment of severe refractory infections with ceftriaxone. Arch Intern Med 1983; 143: 1868-73.

Alkmaar, februari 1987,

Met belangstelling heb ik het artikel van prof.Mouton over cefalosporines gelezen (1987;138-42). Als ziekenhuisapotheker ben ik in het bijzonder geïnteresseerd in de farmacokinetiek van antibiotica. In tabel 3 staat een aantal farmacokinetische gegevens vermeld, die mij niet geheel duidelijk zijn. 1. Op welk moment is de serumconcentratie na 1 g als 30 minuten durend infuus bepaald? Dit is zeer belangrijk in verband met de distributiefase van de cefalosporines. Betreft deze concentratie de theoretische C0-waarde op grond van het verdelingsvolume (Vd-area) en de dosis,1 of is de concentratie direct na afloop van het infuus bepaald? In het laatste geval is de distributiefase nog volop aan de gang en geeft dit getal weinig informatie.

2. Bij het hier toegepaste doseringsregime zullen ceftriaxon, cefotetan en latamoxef op grond van hun halfwaardetijden een zekere cumulatie tonen. Betreffen de gegeven waarden de concentraties na de 1e dosis of in een steady state-situatie?

3. Wellicht is het juister om een range van de maximale concentraties aan te geven in plaats van één (hard) getal. Tartaglione en Polk vonden bijvoorbeeld na intraveneuze toediening van 1 g cefuroxim hogere concentraties dan na 1 g cefamandol (130 mg/l resp. 88 mg/l).2 Uit de in de tabel gegeven waarden zou kunnen worden geconcludeerd dat cefamandol hogere concentraties bereikt dan cefuroxim. Hetzelfde geldt voor de halfwaardetijd, ook hier verdient het mijns inziens de voorkeur om een spreiding aan te geven. Voor cefuroxim worden ook waarden van 1,4 en 1,8 uur aangetroffen.23 De concentratie van cefuroxim na 1 g, hoewel in strikte zin juist, kan beter worden ‘vertaald’ naar een dosis van 1,5 g. Dit is immers ook met de prijs het geval.

4. Bij het maken van prijsvergelijkingen wordt vrijwel altijd uitgegaan van de ziekenfondsprijs. Bij de ziekenfondsprijs wordt echter door de apotheek nog een zogenaamde afleveringsvergoeding geteld. Deze is afhankelijk van het aantal afgeleverde eenheden van een produkt. Indien de doseringsfrequentie niet gelijk is, is ook de afleveringsvergoeding anders, waardoor onjuiste prijsvergelijkingen worden gemaakt, indien alleen naar de ziekenfondsprijs wordt gekeken. In deze gevallen is het beter om uit te gaan van de particuliere prijs.

R. Janknegt
Literatuur
  1. Rowland M, Tozer TN. Clinical pharmacokinetics, concepts and application. Ch 7. Philadelphia: Lea and Febiger, 1980: 79-96.

  2. Tartaglione TA, Polk RE. Review of the new second generation cephalosporins: cefonicid, ceforanide and cefuroxime. Drug Intell Clin Pharm 1985; 19: 188-98.

  3. Garzone P, Lyon J, Yu VL. Third-generation and investigational cephalosporins: Structure-activity relationships and pharmacokinetic review. Drug Intell Clin Pharm 1983; 17: 507-15.

Leiden, februari 1987,

Naar aanleiding van de opmerkingen van R.Janknegt het volgende:

Ad 1. Het zal duidelijk zijn dat de in tabel 3 vermelde serumconcentraties niet door onszelf werden bepaald. De gegevens zijn grotendeels afkomstig uit Mandell, waarin ‘peak serum levels’ na 30 minuten infuus worden vermeld. Bij nadere beschouwing van deze gegevens en vergelijking met de gegevens van anderen is mij duidelijk geworden dat er toch in een aantal gevallen sprake moet zijn geweest van topconcentraties na een ‘bolus’-injectie. Dit betreft de antibiotica cefazoline (reeds vermeld), cefamandol, ceftazidim, cefsulodine en cefoxitine. Inderdaad wordt vergelijking van de gegevens dan moeilijk. Niet in alle gevallen echter konden de C0-waarden of topconcentraties na bolusinjectie, die inderdaad meer informatie zouden kunnen geven, achterhaald worden.

Ad 2. De vermelde serumconcentraties betreffen waarden verkregen na de eerste dosis.

Ad 3. Het vermelden van een spreiding van de serumconcentratiewaarden en die van de halfwaardetijden, die beide toch nooit anders dan een benadering kunnen zijn, is bewust achterwege gelaten om de leesbaarheid geen geweld aan te doen.

Ad 4. De vermelde dagprijzen zijn ontleend aan het Farmacotherapeutisch Kompas, op grond van de nieuwste informatie, op een aantal punten bijgesteld door de redactie van dit tijdschrift. De afleveringsvergoeding was niet inbegrepen.

R.P. Mouton