Borstvoeding onder autochtone en allochtone moeders in Amsterdam, 1992 -1993

Onderzoek
M.F. van der Wal
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:19-3
Abstract

Samenvatting

Doel

Het bestuderen van de invloed van opvoedingssituatie, gezinsgrootte, en van werkstatus, opleiding en geboorteland van de moeder op het geven van borstvoeding.

Opzet

Descriptief onderzoek.

Plaats

Zes consultatiebureaus in Amsterdam.

Methode

In de periode 1992-1993 werd 961 moeders gevraagd hoe zij hun zuigeling van 3 maanden voedden.

Resultaten

Het percentage kinderen dat uitsluitend borstvoeding, uitsluitend kunstvoeding dan wel gemengde voeding kreeg, was respectievelijk 21, 64 en 15. Na controle voor mogelijk verstorende variabelen was het geven van borstvoeding gecorreleerd met opleidingsniveau en geboorteland van de moeder. Hoog en laag opgeleide moeders gaven hun kind in respectievelijk 49 en 26 van de gevallen borstvoeding. Van de Nederlandse kinderen kreeg 37 borstvoeding, van de Surinaamse, Marokkaanse en Turkse kinderen respectievelijk 16, 34 en 43.

Conclusie

Naast sociaal-economische spelen waarschijnlijk ook culturele factoren een rol bij het borstvoedingsgedrag van moeders. Bij het stimuleren van borstvoeding dient dan ook rekening gehouden te worden met cultureel bepaalde opvattingen over voeding en verzorging van zuigelingen.

Auteursinformatie

GG en GD Amsterdam, sector Jeugdgezondheidszorg, Nieuwe Achtergracht 100, 1000 HE Amsterdam.

M.F.van der Wal, epidemioloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties