Bloedtransfusiebehoefte bij prematuren in 2 Nederlandse perinatologische centra sterk bepaald door bloedafname voor diagnostiek

Onderzoek
K.E.A. Hack
C.M. Khodabux
J.S. von Lindern
H.A.A. Brouwers
S.A. Scherjon
H.J.M. van Rijn
J.A. van Hilten
A. Brand
G.C.M.L. Page-Christiaens
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1419-25
Abstract

Samenvatting

Doel

Vaststellen welke factoren samenhangen met de transfusiebehoefte van premature kinderen.

Opzet

Descriptief.

Methode

De transfusiebehoefte bij prematuren werd bepaald in 2 academische centra: het Universitair Medisch Centrum Utrecht en het Leids Universitair Medisch Centrum. De gegevens waren in een ander onderzoek verzameld. De onderzochte factoren waren: ziekenhuis, zwangerschapsduur, geboortegewicht, geslacht, afnaveltijd, totale volume van het voor diagnostiek afgenomen bloed, aantal dagen beademing, totale opnameduur en duur van de opname op de neonatale intensivecare-unit. Beide ziekenhuizen volgden de nationale interdisciplinaire richtlijn ‘Bloedtransfusie’.

Resultaten

Het totale volume van afgenomen bloed voor diagnostiek, de duur van de beademing en de opnameduur hingen samen met een hogere transfusiebehoefte. Daarentegen nam de kans op transfusies af naarmate het kind na een langere zwangerschapsduur of met een hoger gewicht geboren werd. Er was een significant verschil in bloedtransfusiebehoefte tussen beide centra. Het totale volume van getransfundeerde erytrocyten was sterk gecorreleerd aan het volume dat was afgenomen voor diagnostiek.

Conclusie

Anemie bij neonaten hangt sterk samen met de hoeveelheid voor diagnostiek afgenomen bloed. Alternatieven om het aantal bloedtransfusies aan premature kinderen en daarmee ook het aantal donoren per kind te verminderen moeten worden gezocht in laat afnavelen, gebruik van erytropoëtine en gebruik van autoloog navelstrengbloed.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1419-25

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Postbus 85.090, 3508 AB Utrecht.

Locatie Wilhelmina Kinderziekenhuis, divisie Vrouw en Baby, KE.04.123.1: mw.drs.K.E.A.Hack, arts-onderzoeker; hr.dr.H.A.A.Brouwers, kinderarts-neonatoloog; mw.dr.G.C.M.L.Page-Christiaens, gynaecoloog.

Laboratorium Klinische Chemie en Hematologie: hr.dr.H.J.M.van Rijn, klinisch chemicus.

Sanquin Bloedbank Regio Zuid-West, Leiden.

Mw.drs.C.M.Khodabux, arts-onderzoeker; hr.dr.J.A.van Hilten, stafmedewerker Klinisch Onderzoek.

Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden.

Willem Alexander Kinder- en Jeugdcentrum, afd. Neonatologie: mw.drs.J.S.von Lindern, kinderarts-neonatoloog.

Afd. Verloskunde en Prenatale Diagnostiek: hr.dr.S.A.Scherjon, gynaecoloog.

Afd. Immunohematologie en Bloedtransfusiedienst: mw.prof.dr.A.Brand, internist-hematoloog.

Contact mw.drs.K.E.A.Hack (k.e.a.hack@umcutrecht.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties